Uitspraak
gevestigd te Maastricht,
kantoorhoudende te [plaats],
1.Het geding in feitelijke instantie
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
De aandelen zijn geleverd. [betrokkene 1] en [betrokkene 2] hebben een deel van de kooprijs betaald, maar hebben vervolgens de overeenkomst buitengerechtelijk vernietigd op grond van bedrog althans dwaling.
Het is vervolgens vanwege het scheidsgerecht bij de rechtbank Amsterdam gedeponeerd. De voorzieningenrechter van die rechtbank heeft op dit vonnis exequatur verleend.
In dat arrest is geoordeeld dat arbiters voor de nadelige gevolgen van een vernietigde beslissing slechts persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gesteld indien zij met betrekking tot die beslissing opzettelijk of bewust roekeloos hebben gehandeld, dan wel met kennelijke grove miskenning van hetgeen een behoorlijke taakvervulling meebrengt.
Mede omwille van de rechtszekerheid dienen alle fouten bij de uitoefening van die rechterlijke taak te worden beoordeeld naar eenzelfde maatstaf.
Indien het hof hiermee tot uitdrukking heeft willen brengen dat het ontbreken van de twee handtekeningen nimmer tot aansprakelijkheid van de voorzitter kan leiden (behoudens diens opzet of bewuste roekeloosheid), is het uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting. Indien het hof is uitgegaan van de juiste rechtsopvatting, maar van oordeel was dat in de omstandigheden van dit geval geen sprake was van grof plichtsverzuim, heeft het onvoldoende inzicht gegeven in zijn gedachtegang, nu niet is vastgesteld wat de feitelijke gang van zaken is geweest rond de ondertekening en deponering ter griffie van het arbitrale vonnis.
4.Beslissing
30 september 2016.