ECLI:NL:RBDHA:2019:10513

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 oktober 2019
Publicatiedatum
8 oktober 2019
Zaaknummer
8062003 EJ VERZ 19-85164
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering machtiging beschermingsbewindvoerder voor proceskostenvergoeding in bezwaarprocedure

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, uitgesproken op 3 oktober 2019, heeft de kantonrechter het verzoek van een beschermingsbewindvoerder afgewezen om een machtiging te verlenen voor het aanvragen van een proceskostenvergoeding in een bestuursrechtelijke bezwaarprocedure. De bewindvoerder, die tevens de formele procespartij is, kan niet gelijkgesteld worden met een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent. De kantonrechter oordeelt dat het voeren van een bezwaarprocedure in beginsel tot de taken van de beschermingsbewindvoerder behoort, en dat de bewindvoerder niet heeft aangetoond dat inschakeling van professionele juridische bijstand noodzakelijk is. Bovendien zou het ontvangen van een proceskostenvergoeding door de bewindvoerder in strijd zijn met de kwaliteitseisen van het Besluit kwaliteitseisen CBM, omdat hij een ander voordeel geniet uit zijn positie als bewindvoerder. De kantonrechter wijst erop dat de bewindvoerder die niet voldoet aan deze kwaliteitseisen niet benoembaar is en kan worden ontslagen. De bewindvoerder had de mogelijkheid om de kantonrechter te verzoeken om de beloning op andere wijze vast te stellen, maar heeft dit niet gedaan. Gelet op deze overwegingen heeft de kantonrechter het verzoek afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Zittingsplaats 's-Gravenhage
Bm.nr: [bm nummer]
Zaaknummer: 8062003 EJ VERZ 19-85164

Beschikking op machtigingsverzoek

op verzoek van:

[bewindvoerder] ,

kantoorhoudende [adres] ,
hierna te noemen: de bewindvoerder,
met betrekking tot het bewind over alle goederen die (zullen) toebehoren aan:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.
De bewindvoerder heeft, samengevat, het volgende verzoek aan de kantonrechter gedaan bij email van 24 september 2019.
De ambulant begeleider heeft een aanvraag ingediend bij het UWV voor een toeslag op de WW uitkering. Dat is gebeurd op advies van de gemeente Alphen aan den Rijn. Betrokkene heeft een inkomen lager dan de bijstandsnorm. Betrokkene heeft gepoogd aanvullende bijstand te verkrijgen, echter heeft de gemeente hem geadviseerd om uitkering ingevolge de Toeslagenwet aan te vragen bij het UWV. Dat is gebeurd en de aanvraag is afgewezen. De bewindvoerder is net als de gemeente van oordeel dat betrokkene recht heeft op een uitkering ingevolge de Toeslagenwet. Het is de taak van de bewindvoerder om ervoor te zorgen dat betrokkene krijgt waar hij recht op heeft. Echter behoort het niet tot de taken van de bewindvoerder om zelf het bezwaarschrift in te dienen. De bewindvoerder zou hiervoor een advocaat kunnen inschakelen, maar hij zou het ook zelf kunnen doen omdat hij de nodige kennis in huis heeft. Het gaat wel om extra werkzaamheden. Daarvoor hoeft betrokkene niets te betalen. Bij gegrondverklaring van het bezwaar ontvangt de bewindvoerder de proceskosten. De bewindvoerder verzoekt de kantonrechter daarom om machtiging om namens betrokkene om een proceskostenvergoeding te vragen.

Beoordeling

In de bezwaarschriftprocedure bestaat de mogelijkheid om een proceskostenvergoeding te verkrijgen voor de professionele juridische gemachtigde.
Anders dan de bewindvoerder heeft betoogd is de kantonrechter van oordeel dat het voeren van een bezwaarprocedure in beginsel tot de taak van een beschermingsbewindvoerder behoort. De bewindvoerder heeft niet onderbouwd met onderliggende stukken waarom dat in dit geval anders zou zijn. Er is dus niet gebleken dat de inschakeling van professionele juridische bijstand noodzakelijk is.
Zo die bijstand wel noodzakelijk zou zijn, dan kan de bewindvoerder niet als professionele juridisch gemachtigde optreden omdat de bewindvoerder zelf de formele procespartij is (Hoge Raad 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:525). De bewindvoerder kan niet worden gelijkgesteld met een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent (Rechtbank Den Haag 23 mei 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:5290).
Indien de bewindvoerder wel een proceskostenvergoeding zou ontvangen, zou hij handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, aanhef en sub d, en derde lid van het Besluit kwaliteitseisen CBM, omdat hij een ander voordeel geniet uit zijn positie als bewindvoerder. De bewindvoerder die niet (langer) voldoet aan het Besluit kwaliteitseisen CBM is niet (meer) benoembaar als bewindvoerder en kan ontslagen worden (artikel 1:435, zevende lid, juncto artikel 1:448, tweede lid, BW). Bij brief van 18 juli 2019 is de bewindvoerder hierop reeds gewezen.
De bewindvoerder die extra werkzaamheden moet verrichten in het kader van een bezwaarprocedure zou de kantonrechter wegens uitzonderlijke omstandigheden kunnen verzoeken om de beloning van de bewindvoerder op andere wijze vast te stellen (artikel 3, zesde lid, Regeling beloning CBM). Een dergelijk verzoek heeft de bewindvoerder niet gedaan en zou op dit moment ook onvoldoende onderbouwd zijn.
Gelet op het vorenstaande wordt het verzoek van de bewindvoerder afgewezen.

Beslissing:

De kantonrechter:
- weigert de gevraagde machtiging.
Deze beschikking is gegeven door mr. D. de Loor, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 oktober 2019.
Tegen deze beslissing kan door indiening van een beroepschrift (door een advocaat) ter griffie van het Gerechtshof Den Haag hoger beroep worden ingesteld:
door de verzoeker en door de in de procedure verschenen belanghebbenden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak.
door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.