ECLI:NL:RBDHA:2019:10513
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Weigering machtiging beschermingsbewindvoerder voor proceskostenvergoeding in bezwaarprocedure
In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, uitgesproken op 3 oktober 2019, heeft de kantonrechter het verzoek van een beschermingsbewindvoerder afgewezen om een machtiging te verlenen voor het aanvragen van een proceskostenvergoeding in een bestuursrechtelijke bezwaarprocedure. De bewindvoerder, die tevens de formele procespartij is, kan niet gelijkgesteld worden met een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent. De kantonrechter oordeelt dat het voeren van een bezwaarprocedure in beginsel tot de taken van de beschermingsbewindvoerder behoort, en dat de bewindvoerder niet heeft aangetoond dat inschakeling van professionele juridische bijstand noodzakelijk is. Bovendien zou het ontvangen van een proceskostenvergoeding door de bewindvoerder in strijd zijn met de kwaliteitseisen van het Besluit kwaliteitseisen CBM, omdat hij een ander voordeel geniet uit zijn positie als bewindvoerder. De kantonrechter wijst erop dat de bewindvoerder die niet voldoet aan deze kwaliteitseisen niet benoembaar is en kan worden ontslagen. De bewindvoerder had de mogelijkheid om de kantonrechter te verzoeken om de beloning op andere wijze vast te stellen, maar heeft dit niet gedaan. Gelet op deze overwegingen heeft de kantonrechter het verzoek afgewezen.