ECLI:NL:RBDHA:2015:11350
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de geloofwaardigheid van asielverhalen in het kader van de Vreemdelingenwet 2000
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 1 oktober 2015, zijn de aanvragen van een Eritrese vrouw en haar kinderen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen door de Immigratie- en Naturalisatiedienst. De rechtbank behandelt de geloofwaardigheid van de asielverhalen van eisers, waarbij de nadruk ligt op de toetsing van de geloofwaardigheid door de bestuursrechter. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in zijn besluit van 12 augustus 2015 geen geloof heeft gehecht aan de door eiseres gestelde Eritrese nationaliteit en identiteit, omdat zij geen identificerende documenten heeft overgelegd. De rechtbank overweegt dat de toetsing van de geloofwaardigheid indringender moet zijn dan voorheen, in het licht van de recente wijzigingen in de Vreemdelingenwet 2000, die voortvloeien uit de implementatie van Europese richtlijnen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris op goede gronden de aanvragen heeft afgewezen, omdat de verklaringen van eiseres summier en tegenstrijdig zijn. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt de afwijzing van de aanvragen.