Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser 1] (eiser 1),
,
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
Procesverloop
Overwegingen
De indiening van de asielaanvragen bracht echter niet met zich dat eisers door het Strafhof in vrijheid moesten worden gesteld of dat zij moesten worden overgedragen aan de Nederlandse autoriteiten. Zolang de detentie van eisers in de Detention Unit voortduurde, behoefde verweerder buiten de kaders van het Zetelverdrag om derhalve geen besluiten te nemen over de verdere toegang van eisers tot Nederland.
(het IVBPR), artikel 7 van de Opvangrichtlijn en eerdergenoemd Arslan-arrest, de herziene Procedurerichtlijn (2013/32/EU) en artikel 8, derde lid, van de herziene Opvangrichtlijn (2013/33/EU). De vrijheidsontnemende maatregel mag alleen worden opgelegd als alle alternatieven naar behoren zijn onderzocht, aldus eisers. Volgens hen is het opleggen van de vrijheidsontnemende maatregel zonder dat verweerder een kenbare individuele belangenafweging heeft verricht, onrechtmatig.
In het geval een asielzoeker de verdere toegang is geweigerd kan, behoudens door de asielzoeker te stellen zeer bijzondere omstandigheden, een vrijheidsontnemende maatregel worden opgelegd. Artikel 7, derde lid, van de Opvangrichtlijn staat daaraan niet in de weg.
Nu bij het opleggen en het voortzetten van een vrijheidsontnemende maatregel door verweerder een belangenafweging wordt verricht, bestaat geen grond voor het oordeel dat het beleid in strijd is met het door eisers genoemde artikel 32, eerste lid, van het Vluchtelingenverdrag en artikel 9 van het IVBPR. Ten slotte vermag de rechtbank niet in te zien dat en waarom het beleid en de praktische toepassing ervan het nuttig effect aan de herziene Procedure- en Opvangrichtlijn ontneemt. De beroepsgrond faalt.
(2 x 1 punt voor de beroepschriften en 2 x 1 punt voor het verschijnen op beide zittingen, wegingsfactor 1, waarbij de zaken als samenhangende zaken zijn aangemerkt). Omdat aan eisers een toevoeging is verleend krachtens de Wet op de rechtsbijstand, wordt dit bedrag op grond van artikel 8:75, tweede lid, Awb betaald aan de rechtsbijstandverlener.
Beslissing
- verklaart de beroepen tegen de besluiten tot verdere toegangsweigering in de zaken
- verklaart de beroepen tegen de besluiten tot het opleggen van de vrijheidsontne-nemende maatregel in de zaken met nrs. 14/13554, 14/13561 en 14/13563 gegrond;
- wijst de verzoeken om schadevergoeding toe tot een bedrag van € 2.160,- en veroordeelt verweerder tot vergoeding van die schade aan eisers;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten en draagt verweerder op € 1.944,- te betalen aan de rechtsbijstandverlener.