Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[verzoeker] ,
mr. I.E. Leenhouwers, [adres] ,
Rechtbank Amsterdam
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 22 maart 2023, is een verzoek behandeld op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) door een verzoeker die in 2021 als verdachte was gehoord op verdenking van computervredebreuk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de strafzaak tegen verzoeker op 11 oktober 2021 onvoorwaardelijk is geseponeerd. Verzoeker heeft een verzoek ingediend voor een vergoeding van de kosten van zijn raadsvrouw, die in totaal € 2.833,80 bedraagt. De rechtbank heeft de procesgang uiteengezet, waarbij opgemerkt werd dat de raadsvrouw van verzoeker heeft gepleit voor toekenning van de vergoeding op basis van gronden van billijkheid, zonder dat de schuld van verzoeker in twijfel werd getrokken, in overeenstemming met de onschuldpresumptie. De officier van justitie heeft zich verzet tegen de vergoeding, verwijzend naar de context van het sepot. De rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende vermoedens van schuld zijn en dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om de gevraagde vergoeding toe te kennen. De rechtbank heeft de kosten van de raadsvrouw en de kosten voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift toegewezen, en de beslissing is openbaar uitgesproken. De beschikking is ondertekend door rechter J.W.H.G. Loyson en griffier A. Gordon.