Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Inleiding
2.Het onderzoek ter terechtzitting
3.Tenlastelegging
4.Het standpunt van het Openbaar Ministerie
5.Het standpunt van de verdediging
6.Het oordeel van de rechtbank
ookopgeklapt toen ik weg was. Maar ik heb helemaal niemand gezien. Ik bedoel, ik, laat ik het zo zegge, ik ben door het oog van de naald gekno, gekropen...
rechtbank: [medeverdachte 2]) samen? Maar ja, dan zijn we een jaar verder en eh we hebben een en ander echt al opgezet en draaiende.” [48]
7.De bewezenverklaring
- artikel 10, vierde en vijfde lid Opiumwet, te weten het binnen het grondgebied van Nederland brengen en het verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van (verdovende) middelen als bedoeld in lijst I van de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a lid 5 van de Opiumwet;
- artikel 10a Opiumwet, te weten voorbereidingshandelingen om een feit bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen;
- artikel 11, vierde lid Opiumwet, te weten het binnen het grondgebied van Nederland brengen van (verdovende) middelen als bedoeld in lijst II van de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a lid 5 van de Opiumwet;
- artikel 420 bis/ter/quater van het Wetboek van Strafrecht, te weten gewoontewitwassen, dan wel opzettelijk witwassen, dan wel schuld witwassen van voorwerpen, waaronder geldbedragen en voertuigen;
- artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht, te weten valsheid in geschrift, waaronder bankafschriften en contracten;
- artikel 10, vierde en vijfde lid Opiumwet, te weten het binnen het grondgebied van Nederland brengen en het verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van (verdovende) middelen als bedoeld in lijst I van de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a lid 5 van de Opiumwet;
- artikel 10a Opiumwet, te weten voorbereidingshandelingen om een feit bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen;
- artikel 11, vierde lid Opiumwet, te weten het binnen het grondgebied van Nederland brengen van (verdovende) middelen als bedoeld in lijst II van de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a lid 5 van de Opiumwet;
- artikel 420 bis/ter/quater van het Wetboek van Strafrecht, te weten gewoontewitwassen, dan wel opzettelijk witwassen, dan wel schuldwitwassen van voorwerpen, waaronder geldbedragen en voertuigen;
- artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht, te weten valsheid in geschrift, waaronder bankafschriften en contracten;
8.De strafbaarheid van de feiten
9.De strafbaarheid van verdachte
10.De motivering van de straf
11.De in beslag genomen voorwerpen
- een zilverkleurige iPhone;
- een grijskleurige Macbook Air inclusief voedingskabel;
- een roodkleurige Nokia.
12.De toepasselijke wettelijke voorschriften
13.De beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
6 (zes) jaren.
- een zilverkleurige iPhone;
- een grijskleurige Macbook Air (inclusief voedingskabel);
- een roodkleurige Nokia.