Uitspraak
[gedaagde 3],
1.De procedure
- de dagvaarding van 15 juni 2021 met producties,
- de conclusie van antwoord met producties,
- het tussenvonnis van 19 januari 2022 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 20 september 2022 met de daarin genoemde processtukken;
- de brief van FPA c.s. van 7 oktober 2022 met opmerkingen op het proces-verbaal;
- de brief van Bank Degroof van 10 oktober 2022 met opmerkingen op het proces-verbaal.
2.De feiten
- Degroof & Co verkoopt haar belang van 78,25% in Degroof Vermogensbeheer aan Marsal B.V. (hierna: Marsal) voor een koopprijs van € 3.000.000,- (artikel 2);
- FPA verkoopt haar belang van 49% in Degroof & Co aan Bank Degroof voor een bedrag van € 1,- of om niet (artikel 4).
- Bank Degroof koopt 6% van het totaal aantal uitstaande aandelen in FPA van Marsal voor een transactieprijs van € 300.000,- (artikel 6);
- FPA stelt aanvullende zekerheden ten gunste van Bank Degroof tot zekerheid van de nakoming van de verplichtingen van FPA uit hoofde van de kredietovereenkomst. Dit ter vervanging van de destijds verstrekte zekerheden op FPA’s deelneming in Degroof & Co omdat die door de herstructurering komen te vervallen (artikel 7); en
- FPA scheldt haar vordering op Degroof & Co van € 1.271.000,- kwijt (artikel 3).
Financiële Participaties Amsterdam N.V. heeft in 2007 een lening ontvangen van Bank Degroof N.V. met een hoofdsom van EUR 2.000.000,-. Deze lening is aflosbaar uiterlijk per 31 maart 2012. (…) De exacte termen van deze lening zullen opnieuw in overleg met Bank Degroof en de vennootschap worden vastgesteld.”
- op 21 januari 2010 een sommatie om uiterlijk 28 februari 2010 een bedrag van
- op 20 september 2011 een sommatie om uiterlijk 15 oktober 2011 een bedrag van
- op 9/10 november 2011 een sommatie om uiterlijk 26 november 2011 een bedrag van € 2.177.231,72 aan hoofdsom en vervallen maar niet-betaalde rente te betalen; en
- op 30 maart 2012 een sommatie om uiterlijk 6 april 2012 een bedrag van
(…) Wij stellen vast dat onze vordering ten belope van 2.000.000 EUR in hoofdsom (+interesten) tot op heden nog steeds onbetaald is. Van deze lening wordt melding gemaakt in het jaarverslag op bladzijde 11 punt 11.
Zoals u uit de jaarrekening over 2012 kunt opmaken is FPA technisch insolvabel en niet bij machte aan Bank Degroof een passend voorstel te doen. In dit verband merk ik echter op dat ten tijde van de verkoop van Degroof & Cie Vermogensbeheer, alle liquiditeiten van ruim € 3.000.000 voortvloeiend uit deze transactie integraal ten gunste zijn gekomen van uw instelling en niet FPA terwijl de onderlinge verhoudingen 51% / 49% beliepen. Tevens is deze transactie dusdanig gestructureerd dat zij resulteerde in een aanzienlijke belasting bate voor Bank Degroof. Door de strategie wijziging van uw bank heeft FPA een zeer aanzienlijk boekverlies gelende op deze affaire zonder enige vorm van compensatie vanwege Bank Degroof. Niet formeel maar wel materieel is Bank Degroof bij voornoemde afwikkeling voldoende gecompenseerd voor het verlies op de hoofdsom en rente van voornoemde lening. U kunt dit checken bij gewezen bestuurder Ger Rooze van uw instelling. (…)”
3.Het geschil tussen Bank Degroof en FPA c.s.
ingetrokken]
Voorvragen
FPA is gehouden om het krediet en rente aan Bank Degroof (terug) te betalen
ter terugbetaling”. Naar het oordeel van de rechtbank heeft FPA deze bewoordingen redelijkerwijs moeten opvatten als een waarschuwing dat Bank Degroof de vordering nog geldend zou maken.
De bestuurders van FPA zijn niet persoonlijk aansprakelijk
Bestuurdersaansprakelijkheid op grond van wetenschap bij aangaan kredietovereenkomst
Bestuurdersaansprakelijkheid op grond van selectieve betaling
going concernte houden. Dit omdat er een rechtszaak speelde (over de zogenaamde Weaver-claim) waaruit FPA een substantieel bedrag verwachtte te ontvangen. Dit bedrag wilde FPA aanwenden om het krediet aan Bank Degroof terug te betalen. Om FPA te laten voortbestaan heeft FPA volgens [gedaagde 3] inderdaad schuldeisers voldaan. Had zij dat niet gedaan, dan was FPA al veel eerder failliet gegaan en had Bank Degroof überhaupt niets gekregen, aldus [gedaagde 3] . Daarbij komt volgens [gedaagde 3] dat de gedane betalingen zagen op zeer beperkte, lopende kosten aan externe (niet aan FPA gerelateerde) schuldeisers en hij daarbij geen persoonlijk belang had. Bovendien, zo voert hij aan, waren deze betalingen alleen maar mogelijk doordat de aandeelhouders van FPA, waaronder hijzelf, substantiële leningen aan FPA hebben verstrekt die zij vervolgens hebben kwijtscholden. [gedaagde 3] heeft in deze procedure transparantie betracht door onder andere rekeningoverzichten en grootboeken van FPA over de relevante periode te overleggen. De overgelegde stukken ondersteunen zijn verweer. Het had daarmee op de weg van Bank Degroof gelegen om nader te onderbouwen op grond van welke bijzondere, bijkomende omstandigheden [gedaagde 3] persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt van de handelswijze van FPA richting Bank Degroof. Nu zij dat heeft nagelaten, kan ook op deze grond geen bestuurdersaansprakelijkheid worden aangenomen.