Conclusie
1.Overzicht
Inleiding
onderdeel 2geef ik de feiten en het geding in feitelijke instanties weer en in
onderdeel 3het geding in cassatie. In
onderdeel 4beschrijf ik het wettelijke kader. Vervolgens beoordeel ik het middel aan de hand van de gronden van het verweer van belanghebbende. In
onderdeel 5beoordeel ik de twee gronden die zien op de verhouding tussen art. 9 Wet BPM en art. 6a Uitv.reg. BPM. In
onderdeel 6behandel ik de overige twee gronden van het verweer.
2.De feiten en het geding in feitelijke instanties
Feiten
3.Het geding in cassatie
Beroepschrift
eerste plaatsvolgt reeds uit art. 9(11) Wet BPM [7] dat de Inspecteur de NEDC-methode had moeten hanteren voor het bepalen van de CO2-uitstoot, zodat het Hof terecht rekening heeft gehouden met de CO2-uitstoot van 144 gr/km. In de
tweede plaatsvoert belanghebbende in verweer aan dat het huidige art. 6a Uitv.reg. BPM niet relevant is, aangezien belanghebbende ingevolge art. 10b Wet BPM een beroep mag doen op eerstgenoemde bepaling zoals deze luidde tot 1 januari 2020. In de
derde plaatsis art. 6a(1) Uitv.reg. BPM, zoals het vanaf 1 januari 2020 luidt, in bepaalde gevallen in strijd met de Wet BPM. In het kentekenregister kan immers de CO2-uitstoot zijn vermeld die is berekend volgens de Scandinavische rekenmethode, terwijl de wet nadrukkelijk de NEDC-methode voorschrijft. Tot slot en in de
vierde plaatsdient art. 6a Uitv.reg. BPM in het onderhavige geval buiten toepassing te blijven, aangezien uit een arrest van de Hoge Raad van 26 april 2024 [8] (hierna: het arrest van 26 april 2024) volgt dat belanghebbende de voor hem meest voordelige methode mag kiezen bij het meten van de CO2-uitstoot.
eerste gronden
derde grondvolgt hij het betoog van belanghebbende niet. Volgens de Staatssecretaris is de auto geproduceerd voor de Amerikaanse markt, waardoor hij geen Europese typegoedkeuring heeft. De geregistreerde uitstoot is overgenomen van het Duitse kentekenbewijs dat belanghebbende ten tijde van de registratie heeft overgelegd. De bevoegde Duitse autoriteit heeft die uitstoot bepaald op basis van de Scandinavische rekenmethode. Volgens de Staatssecretaris kon de CO2-uitstoot worden vastgesteld op basis van deze methode, omdat een typegoedkeuring ontbreekt. Voorts is art. 6a Uitv.reg. BPM in zoverre in overeenstemming met het Unierecht.
tweede grond) gaat volgens de Staatssecretaris ook niet op, nu deze bepaling ziet op het tarief en de maatstaf van heffing als zodanig en niet op de in art. 6a Uitv.reg. BPM genoemde bewijsmiddelen voor het vaststellen van de CO2-uitstoot. Tot slot treft de verwijzing naar het arrest van 26 april 2024 volgens de Staatssecretaris geen doel (
vierde grond). Dat arrest ziet volgens hem namelijk op de situatie waarin, als gevolg van de toepassing van de restantvoorraadregeling, personenauto’s in nieuwe staat in Nederland zijn geregistreerd met een CO2-uitstoot die is gemeten volgens de NEDC-methode en waarbij de uitstoot van vergelijkbare buitenlandse auto’s wordt vastgesteld volgens de WLTP/NEDC-methode. [9] Deze situatie doet zich in het voorliggende geval niet voor, aldus nog steeds de Staatssecretaris.
California Regulations’. [10] Reeds omdat in casu niet is komen vast te staan dat de betrokken auto voldoet aan deze voorwaarde, kan de CO2-uitstoot volgens belanghebbende niet worden berekend overeenkomstig de Scandinavische rekenmethode [11] , maar dient deze te worden bepaald aan de hand van de door hem bepleite NEDC-methode.
4.Wettelijk kader
de NEDC-methode] Indien de meting mede met LPG, aardgas of biomethaan als brandstof is uitgevoerd, wordt de CO2-uitstoot van de auto met LPG, aardgas, respectievelijk biomethaan als brandstofsoort gehanteerd.
5.De verhouding tussen art. 9 Wet BPM en art. 6a Uitv.reg. BPM
Inleiding
dat uitvoering geeft aan artikel 9, lid 13, van de Wet. Artikel 6a van de Uitvoeringsregeling regelt waaruit de omvang van de CO2-uitstoot kan blijken en werpt geen licht op de daaraan voorafgaande vraag welke CO2-uitstoot op grond van artikel 9, lid 11, van de Wet in aanmerking moet worden genomen wanneer de personenauto is uitgerust met afzonderlijke brandstoftanks voor de verschillende soorten brandstof waarop die auto kan rijden.”