Conclusie
Nummer23/00731
Het cassatieberoep
De zaak
Het eerste middel
“6.2 Oordeel van het hof
Daarnaast kan bewijsuitsluiting aan de orde zijn bij een ernstige schending van een strafvorderlijk voorschrift of rechtsbeginsel; dan kan onder omstandigheden toepassing van bewijsuitsluiting noodzakelijk worden geacht als rechtsstatelijke waarborg en als middel om met de opsporing en vervolging belaste ambtenaren te weerhouden van onrechtmatig optreden en daarmee als middel om te voorkomen dat vergelijkbare vormverzuimen in de toekomst zullen plaatsvinden. De omstandigheid dat de officier van justitie een vordering heeft gedaan tot het verstrekken van verkeers- of locatiegegevens (anders dan uitsluitend identificerende gegevens) zonder dat tevoren een machtiging van de rechter-commissaris is verkregen, terwijl die machtiging gelet op wat onder 6.11.4 is overwogen wel was vereist, levert als zodanig geen grond op voor bewijsuitsluiting.
in deze zaaksprake is van een ernstige inmenging in het recht op bescherming van het privéleven van de verdachte, maar slechts dat met het Prokuratuur-arrest is gebleken dat deze verkrijgingswijze strijdig is met Unierecht,
alstoepassing van deze bevoegdheid met zich brengt dat sprake is van een ernstige inmenging in het recht op bescherming van het privéleven. Dit oordeel is ook in overeenstemming met het genoemde arrest van de Hoge Raad, waarin tot uitdrukking komt dat het enkele vorderen van verkeers- en locatiegegevens als zodanig nog geen ernstige inmenging in het recht op bescherming van het privéleven oplevert. Het middel faalt in zoverre bij gebrek aan feitelijke grondslag.
De bewijsoverwegingen van het hof
“6.2.3 Inleidende feiten en omstandigheden
het hof begrijpt: Opel Combo] van [verdachte] heeft geleend om een kinderwagen te vervoeren, en dat hij [verdachte] niet met een andere auto dan het witte busje heeft gezien. Ook [betrokkene 2] heeft verklaard dat [verdachte] beschikte over de Opel Combo; [betrokkene 2] is samen met [verdachte] naar de vuilstort in [plaats] gereden op 9 september 2019. Op 14 juli 2019 heeft [verdachte] , [betrokkene 3] en diens nichtje met de Opel Combo vervoerd. Overigens heeft ook [verdachte] verklaard weleens met de Opel Combo te hebben gereden.
[…] slaapt nog moet ik hem wakker maken?”, alsmede uit het feit dat ene [betrokkene 13] in een uitgeluisterd gesprek met [medeverdachte] deze ‘ […] ’ noemt: De # [004] maakt voornamelijk gebruik van de zendmast [r-straat] in [plaats] , zoals aangegeven in de directe omgeving van de woning van [betrokkene 10] , terwijl het nummer verder meermaals contact heeft met het nummer # [018] , dat in gebruik is bij [betrokkene 9] . Het hof stelt dan ook vast dat het nummer # [004] in gebruik is bij [medeverdachte] .
Bro k kom zo” en “
Me tel staat uit laat hem in de auto op het zit nog daar vandaar!”. Een kennis van [medeverdachte] , [betrokkene 14] , heeft het nummer # [015] in zijn telefoon staan als ‘Maat’ en heeft verklaard dat [medeverdachte] dit nummer ook gebruikte. Het hof gaat er hierom en gelet op de inhoud van voornoemde berichten vanuit dat [medeverdachte] op dit moment de # [015] gebruikt. Om 03:07 uur probeert de # [002] tweemaal naar de # [003] te bellen. Nummer # [002] maakt op dat moment gebruik van een zendmast in [plaats] . Om 03:24:53 uur stuurt de # [019] een sms en maakt daarbij gebruik van de zendmast [k-straat 1] te [plaats] . Het nummer # [003] ontvangt om 03:24:54 uur een sms en maakt daarbij gebruik van de zendmast [a-straat] .
Babe ben nu pas terug maar nu weer weg spreekje later ja”.
Babe als je me belt ben ik al weg slaap lekker love you” en straalt daarbij wederom de zendmast [a-straat] aan.
pap komt pas om half acht zo”. Het hof begrijpt dat met pap geld wordt bedoeld. Dat dit, zoals de verdachte ter zitting heeft verklaard, om pap – in de zin van poedermelk – voor zijn kind zou gaan, schuift het hof als ongeloofwaardig ter zijde. De verdachte heeft eerder al bij de politie bevestigd dat hiermee geld wordt bedoeld. Dat het ging om een bedrag dat hij uit een wietoogst zou hebben gekregen zoals hij tijdens dat verhoor verklaarde, is niet aannemelijk geworden.
wist ik maar minder” en “
kon ik alles maar uit mijn hoofd wissen”. Even later gaaf het gesprek als volgt verder:
Zijn jullie niet uitbetaald” waarop [betrokkene 10] antwoordt “
ja natuurlijk wel”.
Het tweede middel
kanvertroebelen. Een verdere verkenning van de herenmode in de afgelopen jaren kon het hof achterwege laten. Daarbij merk ik nog op dat het hof betekenis heeft toegekend aan de omstandigheden waaronder de waarneming is gedaan. Het hof overwoog in dit verband dat de getuigen verklaren over een ‘heftige gebeurtenis’, waardoor de waarneming kan worden beïnvloed. Ook deze klacht faalt.
Het derde middel
Verklaring [verdachte] over gebruik van de # [003]
hof: dit bericht wordt later nog besproken]. [verdachte] heeft verklaard dat hij op dat moment op het [a-straat 1] te [plaats] in gezelschap van een vrouw was. Hij ging naar beneden om vuilniszakken weg te gooien en had zijn telefoon boven gelaten. Zijn vriendin belde hem in die tijd veel. Beneden was een barbecue feestje aan de gang. Hij is daar toen even bij gaan zitten en heeft een van de mannen om een telefoon gevraagd en zijn vriendin een bericht gestuurd. Het hof hecht geen geloof aan deze verklaring en neemt daarbij de hiervoor beschreven onderzoeksbevindingen in aanmerking, waarvoor de verklaring van [verdachte] geen uitleg biedt. Daaraan voegt het hof nog toe dat de verklaring eerst ter terechtzitting in hoger beroep door [verdachte] is afgelegd, hetgeen afbreuk doet aan de geloofwaardigheid ervan. De verklaring is voorts op geen enkele wijze verifieerbaar. Het hof schuift de verklaring van [verdachte] dan ook als ongeloofwaardig terzijde.”
Het vierde middel
Het vijfde en zesde middel
vijfde middelbevat de klacht dat het hof ten onrechte als strafverzwarende omstandigheid heeft laten meewegen dat het slachtoffer een advocaat was. Het
zesde middelhoudt in dat de strafmotivering onbegrijpelijk is door het oordeel van het hof dat de media-aandacht in deze zaak niet strafverminderend kan werken.
10. Oplegging van straf
in de samenleving ontstane ontzettingstrafverzwarend werkt. Deze overweging is geenszins onbegrijpelijk. De ontzetting die dit misdrijf in de samenleving heeft veroorzaakt, behoefde geen nadere toelichting. Het hof heeft – zonder in strijd te komen met enig beginsel, zoals het legaliteitsbeginsel - de onrust en ontzetting die het delict in de samenleving hebben veroorzaakt in de strafmotivering betrokken en kunnen betrekken. Het vijfde middel treft geen doel.
rechtheeft op matiging van de hem op te leggen straf. Het oordeel van het hof getuigt aldus niet van een onjuiste rechtsopvatting, is niet onbegrijpelijk en behoefde geen nadere motivering. Daarmee kan ook het zesde middel niet slagen.