Voetnoten
1.Wet van 24 april 2017 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet teneinde de omvang van de wettelijke gemeenschap van goederen te beperken,
2.De feiten zijn ontleend aan rov. 3.1 t/m 3.7 van de in cassatie bestreden beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem van 27 februari 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:1409. 3.Zie de beschikkingen van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht van 10 januari 2022, rov. 1.1 t/m 1.3, van 12 oktober 2022, rov. 1.1 t/m 1.3 en van 26 januari 2023, rov. 1.1 en 1.2, alsmede rov. 2.1 en 2.2 van de in cassatie bestreden beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem van 27 februari 2024.
6.Zie p. 17, noot 59.
7.Zie nrs. 7.3 en 7.4 van het appelschrift van de vrouw.
9.Zie L.C.A. Verstappen,
10.Appelschrift, nr. 6.4.
11.Ik merk op dat hier vermoedelijk sprake is van een kennelijke verschrijving, want de helft van € 383.769,50 is € 191.884,75.
12.Wet van 24 april 2017 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet teneinde de omvang van de wettelijke gemeenschap van goederen te beperken,
13.Aanvankelijk was het Tweede Kamerlid Berndsen-Jansen bij het wetsvoorstel betrokken, maar gelet op haar vertrek uit de Tweede Kamer heeft Swinkels de verdediging van het wetsvoorstel op zich genomen; zie
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.Zie o.a. L.C.A. Verstappen & W. Burgerhart, in: M.J.A. van Mourik, L.C.A. Verstappen & W. Burgerhart,
22.In dezelfde zin E.J.M. Cornelissen,
23.Zie Rb. Noord-Nederland, locatie Assen 24 juni 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:2177, rov. 6.2.5; Hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden 6 juli 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:5758, rov. 5.34; Rb. Gelderland, locatie Arnhem 27 maart 2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:1784, rov. 4.42; Hof ’s-Hertogenbosch 31 oktober 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:3406, rov. 5.39.4. 24.In deze zin ook H.J. de Jonge, ‘(Ongelijke) inbreng in gemeenschappelijke woning bij samenwoners,
25.Zie hiervoor, noot 21 en 24.
26.Zie hierover T.F.H. Reijnen, ‘Huwelijkse voorwaarden: Nomen est omen of What’s in a name?’,
27.Bij besluit van 29 maart 2018, nr. 2018-45958,
28.Zie appelschrift, nr. 4.1 e.v. en p. 42; rov. 4.1 (p. 4) van de bestreden beschikking. De vrouw heeft dit subsidiair verzocht. In rov. 5.3 van de bestreden beschikking heeft het hof de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar primair verzoek, waardoor haar subsidiair verzoek voorlag.
29.Zie appelschrift, nr. 4.3 en 4.10 (vgl. nr. 6.8 en 6.10); pleitnota, nr. 2.
30.Zie het proces-verbaal van de mondelinge behandeling bij het hof, p. 8.
31.Zie beroepschrift, nr. 6.10.
32.Zie p. 9 en p.13-14.
33.G. de Groot,
35.Zie verweerschrift, nrs. 19 t/m 28.