Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
- bepaald dat de vrouw voorlopig, tot een nadere beslissing van kracht wordt, met ingang van 27 augustus 2021 bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning;
- de man bevolen de echtelijke woning per 27 augustus 2021 te verlaten en niet meer te betreden;
- een voorlopige zorgregeling bepaald tot 27 augustus 2021, waarbij [de minderjarige] de ene week van dinsdagavond na het werk van de man tot maandagmiddag 13.00 uur met de man verblijft in de woning in [plaats1] , waarna [de minderjarige] in de andere week van maandagmiddag 13.00 uur tot dinsdagavond de week erop met de vrouw in de woning te [plaats1] verblijft;
- bepaald dat [de minderjarige] vanaf 27 augustus 2021 in de ene week van dinsdagavond na het werk van de man tot maandagmiddag 13.00 uur bij de man verblijft, waarna [de minderjarige] in de andere week van maandagmiddag 13.00 uur tot dinsdagavond de week erop bij de vrouw verblijft;
- het meer of anders verzochte afgewezen.
4.De omvang van het geschil
- de vrouw vervangende toestemming verleend om met [de minderjarige] naar [woonplaats2] te verhuizen;
- een zorgregeling vastgesteld waarbij [de minderjarige] de ene week van dinsdagavond na het werk van de man tot maandagmiddag 13.00 uur bij de man verblijft, waarna [de minderjarige] in de andere week van maandagmiddag 13.00 uur tot dinsdagavond de week erop bij de vrouw verblijft en waarbij partijen de vakanties bij helfte verdelen en het halen en brengen van [de minderjarige] bij helfte verdelen;
- bepaald dat [de minderjarige] zijn hoofdverblijfplaats bij de vrouw heeft;
- de door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie voor [de minderjarige] met ingang van de datum van de beschikking bepaald op € 99,- per maand;
- de verdeling van de tussen partijen bestaande huwelijksgoederengemeenschap gelast op de wijze zoals onder 4.7 van de beschikking overwogen;
- bepaald dat elke partijen de eigen kosten van de procedure draagt;
- het meer of anders verzochte afgewezen.
- te bepalen dat [de minderjarige] zijn hoofdverblijf bij de man heeft;
- te bepalen dat [de minderjarige] de ene week bij de man verblijft en de andere week bij de vrouw, waarbij het wisselmoment op zondag om 17.00 uur zal zijn, in de zin dat de vrouw [de minderjarige] bij de man ophaalt, dan wel bij de man thuisbrengt, alsmede de helft van de vakanties en feestdagen, een en ander in onderling overleg te bepalen;
- te bepalen dat de overwaarde van de voormalige echtelijke woning aan [adres] te [plaats1] , bij helfte wordt verdeeld.
- voor het geval [de minderjarige] zijn hoofdverblijfplaats bij de man zal hebben of op zijn adres ingeschreven zal staan, te bepalen dat de vrouw aan de man een kinderalimentatie zal betalen over periode 2 van € 267,- per maand, over periode 3 een bedrag van € 236,- per maand en over periode 4 een bedrag van € 252,- per maand, of een bedrag dat het hof juist acht;
- voor het geval [de minderjarige] zijn hoofdverblijfplaats bij de vrouw zal hebben of op haar adres ingeschreven zal staan, te bepalen dat de vrouw de man een kinderalimentatie betaalt over periode 2 van € 120,- per maand, over periode 3 van € 110,- per maand en over periode 4 van € 176,- per maand, of een bedrag dat het hof juist acht.
5.De motivering van de beslissing
a. een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken (de zorgverdeling) en
Het hof zal uitgaan van:
- een WUO in 2018 van € 33.844,-;
- een WUO in 2019 van € 37.979,-;
Uit het voorgaande volgt dat grief 3 van de vrouw slaagt.
raagkracht van de man