3.1.De man verzoekt de rechtbank bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij
voorraad:
tussen partijen, op [huwelijksdatum] 2021 te [woonplaats] gehuwd, de echtscheiding uit te spreken;
te bepalen dat de man gerechtigd is tot het voortgezet gebruik van de echtelijke woning gelegen aan de [adres 1] te ( [postcode] ) [woonplaats] ;
voor wat betreft de zorgregeling rond [minderjarige] te bepalen:
primair
dat het tussen partijen overeen te komen ouderschapsplan wordt gewaarmerkt en aangehecht aan de beschikking, zodat de regeling onderdeel vormt van de beschikking;
subsidiair
dat - indien partijen gezamenlijk geen ouderschapsplan kunnen overeenkomen - [minderjarige] haar vaste verblijfplaats bij de man heeft en dat zij bij de vrouw zal zijn op tijden die met behulp van de Raad en met toestemming van de man zijn vastgesteld;
te bepalen dat de vrouw als bijdrage in de kosten van opvoeding en verzorging van [minderjarige] wanneer zij is uitgeschreven van het adres [adres 1] ( [postcode] ) te [woonplaats] telkens bij vooruitbetaling aan de man zal voldoen een bedrag van € 322 per maand en zolang zij nog staat inschreven op dit adres een bedrag van € 338 per maand althans een bedrag dat de rechtbank juist acht, zulks vanaf de datum waarop het verzoekschrift is ingediend;
e. te bepalen dat de inboedel van de vrouw, buiten de echtelijke woning, aan haar wordt
toegedeeld en de inboedel in de echtelijke woning wordt verdeeld conform de opstelling van de man in productie 8;
f. ten aanzien van de gezamenlijke woning aan de [adres 1] te [woonplaats] :
- te bepalen dat:
primair
de man in de gelegenheid wordt gesteld om het aandeel van de vrouw in de gezamenlijke woning aan de [adres 1] te [woonplaats] over te nemen, de restant hypotheekschulden voor zijn rekening te nemen zulks onder de voorwaarde dat de vrouw ontslagen wordt uit de hoofdelijke aansprakelijkheid;
subsidiair
indien de man niet in staat is het aandeel van de vrouw in de gezamenlijke woning over te nemen, de woning moet worden verkocht en met de verkoopopbrengst de hypotheekschulden moeten worden afgelost;
- te bepalen dat in beide gevallen de verkoopkosten, en notariskosten en kosten voor het doorhalen van de hypotheekakte bij helfte tussen partijen worden gedeeld;
- te verklaren voor recht dat van de overwaarde een bedrag van € 35.052,67 aan de man toekomt, althans een bedrag dat de rechtbank juist acht en te bepalen dat
wanneer de man het aandeel van de vrouw overneemt, hij de helft van de resterende overwaarde aan haar dient te betalen of wanneer de woning aan een derde wordt verkocht, de resterende overwaarde bij helfte tussen partijen moet worden verdeeld;
- ten aanzien van het bankspaarsaldo bij [bank] met nummer [rekeningnummer 1] te verklaren voor recht dat aan de man zijn inleg toekomt van € 34.379 te vermeerderen met 2,33% rente per jaar vanaf 25 oktober 2018 tot de dag waarop de vrouw ontslagen zal zijn uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldschuld, althans een bedrag dat de rechtbank juist acht;
- te bepalen dat wanneer de man het aandeel van de vrouw overneemt de man het verschil tussen het bankspaarsaldo en het hem toekomende deel krijgt toegedeeld onder de verplichting de helft van dat verschil aan de vrouw te betalen of wanneer de woning aan een derde wordt verkocht de bankspaarrekening op te heffen en het verschil tussen het saldo en het aan de man toekomende deel bij helfte te delen;
g. ten aanzien van de [merk auto] met kenteken [kentekennummer] te bepalen dat:
primair
de man voor een periode van drie maanden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de gelegenheid wordt gesteld om de [merk auto] [type] kenteken [kentekennummer] tegen de door de man aangetoonde taxatiewaarde over te nemen onder de verplichting de helft van de taxatiewaarde aan de vrouw te betalen;
subsidiair
indien de man niet in staat is om de [merk auto] over te nemen en de vrouw voor de helft uit te kopen, de auto moet worden verkocht en de opbrengst - na aftrek van de verkoopkosten - bij helfte tussen partijen moet worden verdeeld;
meer subsidiair
voor het geval de [merk auto] met voornoemd kenteken gedurende de echtscheidingsprocedure total loss geraakt, voor recht te verklaren dat er geen te verdelen waarde meer resteert;
h. ten aanzien van bankrekening [rekeningnummer 2] op naam van de man te bepalen dat deze rekening aan de man wordt toegedeeld onder de verplichting om de helft van het daarop aanwezige saldo per 26 juni 2023, zijnde € 24.989,05 / 2 =
€ 12.494,53 aan de vrouw te betalen, althans een bedrag dat de rechtbank juist acht;
i. ten aanzien van bankrekening [rekeningnummer 3] op naam van de vrouw te bepalen dat deze rekening aan de vrouw wordt toegedeeld onder de verplichting om de helft van het daarop aanwezige saldo per 26 juni 2023, gesteld op € 20.000 / 2 =
€ 10.000 aan de man te betalen, althans een bedrag dat de rechtbank juist acht;
j. ten aanzien van de spaarrekening op naam van de vrouw te bepalen dat deze rekening aan de vrouw wordt toegedeeld onder de verplichting om de helft van het daarop aanwezige saldo per 26 juni 2023, gesteld op € 30.000 / 2 = € 15.000 aan de man te betalen, althans een bedrag dat de rechtbank juist acht;
k. ten aanzien van de bankrekening [rekeningnummer 4] op naam van [minderjarige] te verklaren voor recht dat deze in beheer komt van de man tot het 18e levensjaar van [minderjarige] ;
l. ten aanzien van de aflossing op de hypothecaire leningen door de man te bepalen dat de vrouw de helft van de door de man betaalde aflossingen, dus € 627 / 2 = € 313,50 in 2023 en € 641 / 2 = € 320 in 2024, vanaf 26 juni 2023 aan hem dient te betalen, welk bedrag tot en met 3 januari 2024 uitkomt op € 2.201,50 te vermeerderen met
€ 320 per maand tot de datum waarop zij zal zijn ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire leningen, althans een bedrag dat de rechtbank juist acht;
m. ten aanzien van de door de man betaalde inleg voor het banksparen [rekeningnummer 1] te bepalen dat de vrouw de helft van de door de man betaalde inleg, dus € 234,54 / 2 =
€ 117,27 per maand, vanaf 26 juni 2023 aan hem dient te betalen, welk bedrag tot en met 3 januari 2024 uitkomt op € 820,89 te vermeerderen met € 117,27 voor iedere volgende maand tot de datum waarop zij zal zijn ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire leningen, althans een bedrag dat de rechtbank juist acht;
n. ten aanzien van de premie overlijdensrisicoverzekering bij [naam] te bepalen dat de vrouw de helft van de door de man betaalde premie, dus € 13,61 / 2 = € 6,80 per maand, per 26 juni 2023 aan hem dient te betalen, welk bedrag tot en met 26 december 2023 uitkomt op € 47,60 te vermeerderen met € 6,80 voor iedere volgende maand tot de datum waarop zij zal zijn ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire leningen, althans een bedrag dat de rechtbank juist acht;
o. ten aanzien van de premie woon- en glasverzekering te bepalen dat de vrouw de helft van de door de man betaalde premie, dus € 28,50 / 2 = € 14,25 per maand, per 26 juni 2023 aan hem dient te betalen, welk bedrag tot en met 26 december 2023 uitkomt op € 99,75 te vermeerderen met € 14,25 voor iedere volgende maand tot de datum waarop haar aandeel in de woning is vervreemd, althans een bedrag dat de rechtbank juist acht;
p. ten aanzien van de premie inboedelverzekering te bepalen dat de vrouw de helft van de door de man betaalde premie, dus € 14,87 / 2 = € 7,43 per maand, per 26 juni 2023 aan hem dient te betalen, welk bedrag tot en met 26 december 2023 uitkomt op
€ 52,01 te vermeerderen met € 7,43 voor iedere volgende maand tot de datum waarop de inboedel is verdeeld en ter hand gesteld is aan de eigenaar;
q. ten aanzien van de gemeentelijke belastingen met betrekking tot de gezamenlijke woning, te bepalen dat de vrouw de helft van de door de man vanaf 26 juni 2023 tot en met december 2023 betaalde belastingen, dus (4 x € 192,48) / 2 = € 348,96 aan hem dient te betalen, te vermeerderen met de helft van de door hem betaalde gemeentelijke belasting voor de gezamenlijke woning in 2024 totdat haar aandeel in de woning is vervreemd, althans een bedrag dat de rechtbank juist acht;
r. ten aanzien van de premie autoverzekering voor de [merk auto] te bepalen dat de vrouw de helft van de door de man per 26 juni 2023 betaalde premie, dus € 103,02 / 2 =
€ 51,51 per maand aan hem dient te betalen, welk bedrag tot en met 26 december 2023 uitkomt op € 360,57 te vermeerderen met € 51,51 voor iedere volgende maand tot de datum waarop de [merk auto] geen gezamenlijk eigendom van partijen meer is, althans een bedrag dat de rechtbank juist acht;
s. ten aanzien van de huur voor vervangend vervoer van de man te bepalen dat de vrouw de helft van de door de man op 20 juli 2023 betaalde huur ad € 1.853,02, dus
€ 926,51 aan de man dient te betalen, althans een bedrag dat de rechtbank juist acht;
t. ten aanzien van de laadkosten voor de [merk auto] , gemaakt door de vrouw en betaald door de man na de peildatum, te bepalen dat de vrouw het gehele bedrag van € 625,81 aan de man dient te betalen, althans een bedrag dat de rechtbank juist acht;
u. ten aanzien van de premie ziektekosten bij [naam] te bepalen dat de vrouw de helft van de door de man per 26 juni 2023 betaalde premie, dus € 288,76 / 2 = € 144,38 per maand aan hem dient te betalen, welk bedrag tot en met 31 augustus 2023 uitkomt op € 288,76;
v. ten aanzien van de factuur van [naam] ten behoeve van de vrouw die ten laste van haar eigen risico komt te bepalen dat de vrouw het gehele bedrag van € 370,11 aan de man dient te betalen, althans een bedrag dat de rechtbank juist acht;
w. te bepalen dat - indien de vrouw niet bereid is om aangifte IB/PVV 2023 gezamenlijk als fiscaal partners te doen en de volledige hypotheekrente teruggave aan hem toe te delen - de vrouw een aan de man opgelegde belastingaanslag van de IB/PVV 2023 voor 50% aan hem dient te vergoeden;
x. te bepalen dat de man gerechtigd is om zijn vorderingen op de vrouw te verrekenen met een eventueel door hem aan haar te betalen bedrag uit de overwaarde na toedeling van de woning of de [merk auto] ;
y. te bepalen dat iedere partij zijn/haar eigen proceskosten draagt;
z. (voorwaardelijk verzoek) te bepalen dat de kosten van juridische bijstand die de man heeft gemaakt voor de peildatum en betaald heeft na de peildatum, zijnde € 2.884,85 bij helfte door de vrouw gedragen moeten worden door een betaling aan de man van € 1.442,47.