ECLI:NL:PHR:2023:679
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen verlenging PIJ-maatregel door het hof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen de beschikking van het hof Arnhem-Leeuwarden, die de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel) van de verzoeker heeft verlengd. De verzoeker, geboren in 2001, was eerder door de Belgische jeugdrechtbank onderworpen aan een residentiële maatregel. De rechtbank Limburg had in 2021 de verlenging van de PIJ-maatregel toegewezen, maar deze beslissing werd door het hof vernietigd. Het hof oordeelde dat de einddatum van de maatregel niet correct was en verlengde de maatregel met twee jaren, met een voorwaardelijke einddatum op 4 maart 2024 en een onvoorwaardelijke einddatum op 4 maart 2025.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft in zijn conclusie gesteld dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk is. Dit is gebaseerd op de overweging dat tegen een beslissing tot verlenging van een PIJ-maatregel geen cassatieberoep openstaat, zoals bepaald in de wet. De steller van het cassatiemiddel heeft geprobeerd een doorbreking van het rechtsmiddelenverbod te bepleiten, maar de Hoge Raad heeft deze leer niet aanvaard in strafzaken. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat de verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn beroep, hoewel hij nog wel naar de civiele rechter kan stappen als restrechter.