Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
[[eiser]] heeft de ten laste gelegde feiten gepleegd onder invloed van een ernstige psychiatrische aandoening:
- toen men hem heeft onderzocht, had hij een ernstige psychiatrische aandoening;
- ten gevolge van zijn psychische toestand en zijn persoonlijke situatie in het algemeen heeft hij psychiatrische behandeling nodig waarbij vrijheidsberoving en andere dwangmiddelen noodzakelijk zijn;
- daardoor zijn er medische redenen voorhanden om hem op te nemen voor forensisch psychiatrische behandeling overeenkomstig hoofdstuk 31, § 3 van het Zweedse strafwetboek;
- wegens de ernstige psychische aandoening bestaat het risico dat hij hervalt in het plegen van misdrijven van ernstige aard.”
Het hof stelt vast dat de aan de veroordeelde voor deze feiten opgelegde vrijheidsbenemende sanctie onverenigbaar is met Nederlands recht. Ingevolge artikel 2:11, zesde lid, van de WETVVS zal het hof de opgelegde vrijheidsbenemende sanctie wijzigen in een straf of maatregel waarin het Nederlands recht voorziet en die zoveel mogelijk overeenstemt met de in de uitvaardigende lidstaat opgelegde vrijheidsbenemende sanctie.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Lid 1: Tenzij Onze Minister reeds aanstonds van oordeel is dat er gronden zijn om de erkenning van de rechterlijke uitspraak te weigeren, doet hij de rechterlijke uitspraak en het certificaat toekomen aan de advocaat-generaal bij het ressortsparket.
De in artikel 12, lid 2, bedoelde termijn dient door de lidstaten zo te worden toegepast dat het definitieve besluit, met inbegrip van de beroepsprocedure, in de regel binnen 90 dagen wordt genomen.”). Tevens heeft [eiser] gewezen op overweging 13 uit de preambule bij het Kaderbesluit. Hierin wordt verwezen naar hoofdstuk VI van het EU-Handvest waarin het recht op een eerlijk proces en een effectief rechtsmiddel wordt gegarandeerd. [eiser] heeft er ook op gewezen dat in de ons omringende landen de veroordeelde actief wordt betrokken in de procedure waarin wordt vastgesteld of de straf of maatregel kan worden overgenomen. In die landen staat een effectief rechtsmiddel open en kan de veroordeelde zich laten bijstaan door een advocaat.
Eenieder wiens door het recht van de Unie gewaarborgde rechten en vrijheden zijn geschonden, heeft recht op een doeltreffende voorziening in rechte, met inachtneming van de in dit artikel gestelde voorwaarden.
kanplaatsvinden, geeft [eiser] geen recht om voorafgaand aan de beslissing over het overnemen en omzetten van de Zweedse maatregel om te worden gehoord.
eenieder wiens door het recht van de Unie gewaarborgde rechten en vrijheden zijn geschonden, recht heeft op een doeltreffende voorziening in rechte. Voor een doeltreffende voorziening in rechte is dan ook vereist dat in deze civiele procedure de vraag of de Zweedse maatregel terecht is gewijzigd in TBS met dwangverpleging aan een volle toets onderworpen dient te worden. Zonder een dergelijke volle toetsing kan niet worden vastgesteld of bij de omzetting van de Zweedse maatregel in TBS met dwangverpleging sprake is van een strafverzwaring.
[g]elet op de omstandigheid dat, indien de berechting in Nederland zou hebben plaatsgevonden, veroordeelde naar alle waarschijnlijkheid verminderd toerekeningsvatbaar zou zijn geacht en aan hem de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging zou zijn opgelegd, komt oplegging van deze maatregel in dit geval het meest in aanmerking.” Op zichzelf heeft [eiser] terecht aangevoerd dat bij de beoordeling van een omzetting van een straf of maatregel niet moet worden getoetst welke sanctie de veroordeelde in Nederland zou hebben gekregen. Uit voormelde passage in de context van het gehele oordeel kan echter niet worden afgeleid dat het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een onjuiste maatstaf heeft toegepast. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft met voormelde overweging, in de context bezien, tot uitdrukking gebracht welke van de twee Nederlandse maatregelen, namelijk de opname op grond van artikel 37 Sr of de TBS met dwangverpleging, gezien de ernst van de psychische stoornis van [eiser] het meest overeenstemt met de Zweedse maatregel. Daarmee heeft hij de juiste maatstaf (artikel 2:11 lid 5 WETS) toegepast.