Bewezenverklaring, bewijsvoering, verweer raadsvrouw en verklaring verdachte
5. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“hij op 9 april 2020 te Amsterdam, een goed, te weten een (elektrische) fiets (Stella) heeft voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.”
6. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Een proces-verbaal aangifte met nummer PL1300-2020064704-1 van 28 maart 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (doorgenummerde dossierpagina’s 03-04).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als tegenover verbalisant voornoemd op voormelde datum afgelegde verklaring van aangever [betrokkene 1]:
Op vrijdag 20 maart 2020, omstreeks 22:00 uur, ging ik naar mijn bed op de eerste etage van perceel [a-straat 1] te [plaats]. Toen ik op zaterdag 21 maart 2020, omstreeks 09:00 uur beneden kwam zag ik, dat de voordeur openstond. Ik kon geen schade aan de deur ontdekken, maar de later ter plaatse gekomen politieagenten vertelden me dat de deur waarschijnlijk open was "geflipperd". Verder is er een elektrische fiets weggenomen, die van de moeder van mijn vriend is.
2. Een proces-verbaal van bevindingen met bijlage met nummer PL1300-2020064704-3 van 30 maart 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] (doorgenummerde dossierpagina’s 6-7).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als bevindingen van voornoemde verbalisant:
Op maandag 30 maart 2020, omstreeks 14.20 uur verscheen, voor mij, aangeefster [betrokkene 1] aan het bureau Van Leijenberghlaan om haar eerder gedane aangifte te ondertekenen. Hierbij overhandigde zij de volgende bijlagen:
- een garantie certificaat van een Stella Electrische fiets, framenummer [001].
3. Een proces-verbaal van aanhouding met nummer PL1300-2020064704-2 van 9 april 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 4] (doorgenummerde dossierpagina’s 10-11).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als bevindingen van voornoemde verbalisanten:
Op woensdag 8 april 2020 heeft officier van justitie op grond van artikel 126i Wetboek van Strafvordering het bevel afgegeven om een pseudokoop te verrichten in verband met een op www.marktplaats.nl aangeboden fiets die vermoedelijk weggenomen is bij een gekwalificeerde diefstal uit woning. Op grond van dit afgegeven bevel is via de berichtenfunctie van www.marktplaats.nl contact gezocht met de aanbieder van de voornoemde fiets die zichzelf '[…]' noemde en een afspraak gemaakt op donderdag 9 april 2020 omstreeks 16.00 uur op de locatie [b-straat 1] te [plaats], om de genoemde fiets te kopen voor een bedrag van 650 euro. Omstreeks 16.02 uur zagen wij dat de verdachte [verdachte] op ons af kwam lopen. Toen [verdachte] ons op drie meter genaderd was, hoorden wij dat hij ons vroeg of wij voor de fiets kwamen. Toen wij dat bevestigden, liep hij met ons naar de hoek van de straat alwaar meerdere fietsen stonden. Wij zagen dat [verdachte] een fiets van het slot haalde met gebruik van de sleutel. Wij herkenden direct de fiets als zijnde de voornoemde fiets die op www.marktplaats.nl werd aangeboden. Wij zagen dat [verdachte] een roze rugzak bij zich had en dat hij daar een accu uit haalde welke hij in de fiets plaatste. Wij zagen dat hij de accu vergrendelde middels een sleutel. Toen ik, [verbalisant 3], zei dat de fiets er nog goed uit zag hoorden wij [verdachte] zeggen: "Ja er staat nog maar iets van 1400 kilometer op de teller dat is niet zoveel. Ik heb hem zelf ongeveer een jaar geleden op Marktplaats gekocht. Toen stond er ongeveer 400 kilometer op en mijn vrouw heeft er maar 1000 kilometer mee gereden." Desgevraagd verklaarde [verdachte] dat ik, [verbalisant 4], een rondje op de fiets mocht fietsen. Hierop heb ik de fiets uit het zicht gereden en het framenummer gecontroleerd. Ik zag dat het framenummer van de fiets [001] betrof. Ik herkende dit framenummer als zijnde het framenummer van de fiets die tussen vrijdag 20 maart 2020 om 22:00 uur en zaterdag 21 maart 2020 om 09:00 uur is weggenomen bij een gekwalificeerde diefstal uit de woning gelegen aan de [a-straat 1] te [plaats]. Hierop ben ik teruggefietst en hebben wij, [verbalisant 3] en [verbalisant 4], [verdachte] aangehouden ter zake heling.
4. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2020064704-5 van 8 april 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] (doorgenummerde dossierpagina 33).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als bevindingen van voornoemde verbalisant:
Op dinsdag 7 april 2020 neemt de aangever contact op met de politie. Hij meldt dat hij zojuist de weggenomen Stella fiets te koop ziet staan op een online advertentie op www.marktplaats.nl, voorzien van advertentienummer [002]. Hij ziet dat de verkoper '[…]' is genaamd. De foto's van de te koop aangeboden Stella fiets, door een persoon '[…]' komen overeen met de beschrijving door de aangever. Hierdoor bestaat de verdenking dat '[…]' in het bezit is van een gestolen fiets en deze te koop aanbiedt op Marktplaats.
5. De verklaringen van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 27 januari 2021.
Deze verklaringen houden in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik kwam aan de fiets via Marktplaats. Ik heb de fiets, 2 maanden voordat ik deze probeerde te verkopen aan de politiemensen, gekocht en geleverd gekregen.”
7. Het hof heeft een in hoger beroep voorgedragen verweer van de raadsvrouw van de verdachte als volgt samengevat en verworpen:
“
4. Bespreking van in hoger beroep gevoerd verweer
De raadsvrouw heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde heling niet bewezen kan worden verklaard, nu niet te bewijzen valt dat de verdachte opzet had op de verkoop van een gestolen fiets. Hij was immers niet op de hoogte van dat de fiets gestolen was. De verdachte heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht door te vragen aan de verkoper of de fiets gestolen was en door het serienummer van de fiets te controleren op stopheling.nl.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden:
- De pseudokoop-operatie, die direct voorafging aan de aanhouding van de verdachte, vond plaats op 9 april 2020;
- De verdachte heeft ter zitting in hoger beroep verklaard en heeft dat daarna desgevraagd nog eens bevestigd dat hij de fiets 2 maanden vóór de ontmoeting met de pseudokopers heeft gekocht en geleverd gekregen van een man, op de plek waar hij de pseudokopers later ook heeft ontmoet;
- Verdachte heeft verklaard de man tijdens de ontmoeting 700 euro te hebben betaald voor de fiets, de fiets is hem toen geleverd;
- Van de omstandigheden van deze transactie heeft verdachte verder geen enkele objectieve onderbouwing gegeven; in het bijzonder heeft de verdachte over de verkoper geen details verstrekt, anders dan wat algemene uiterlijkheden en dat deze vertrouwd overkwam.
Uit voornoemde verklaring van de verdachte vloeit voort dat hij de fiets in zijn bezit zou hebben gekregen op of rond 9 februari 2020. Dat, terwijl de fiets op 20 maart 2020 van de rechtmatige eigenaar is gestolen en verdachte in februari dus niet de beschikking kan hebben gekregen over de fiets. Daarmee geconfronteerd ter zitting heeft verdachte hiervoor geen sluitende verklaring kunnen geven.
Hieruit kan het hof niet anders dan afleiden dan dat de verdachte ter zitting in hoger beroep niet de waarheid heeft verklaard over de verwerving van de fiets. Vergissen is weliswaar menselijk, maar het hof acht niet aannemelijk dat van een vergissing sprake is, nu de verdachte ter zitting in hoger beroep desgevraagd meermalen heeft verklaard dat hij de fiets 2 maanden vóór de dag van de pseudokoop had gekocht en geleverd gekregen, en er niet een paar dagen zitten tussen het moment dat verdachte zegt de fiets geleverd te hebben gekregen en het ‘beschikbaar komen’ van deze fiets, maar ongeveer anderhalve maand. Daarnaast is de verdachte ronduit vaag gebleven over degene van wie hij de fiets zou hebben gekocht, hetgeen dat aspect van zijn verklaring oncontroleerbaar maakt.
Het hof concludeert dat verdachte in zijn ter terechtzitting in hoger beroep afgelegde verklaring in strijd met de waarheid heeft voorgewend dat hij de fiets bona fide heeft verkregen, en het daardoor niet anders kan zijn dan dat de verdachte heeft geweten dat de door hem aangeboden fiets ten tijde van dat voorhanden krijgen een misdadige herkomst had, hetgeen het strafbare feit opzetheling oplevert. Dat verdachte op 30 maart 2020 op stopheling.nl een zoekslag naar deze fiets zou hebben gemaakt, die als resultaat zou hebben gehad dat de fiets niet als gestolen geregistreerd stond, doet geenszins af aan deze conclusie.”
8. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 27 januari 2021 heeft de raadsvrouw van de verdachte overeenkomstig haar, aan het hof overgelegde en in het dossier gevoegde, pleitnota het volgende verweer gevoerd:
4. Om heling bewezen te kunnen verklaren is opzet nodig. Dat wil zeggen dat cliënt de wetenschap moet hebben gehad, dan wel dat hij het redelijk vermoeden moet hebben gehad dat de elektrische fiets die hij via Marktplaats te koop had aangeboden, gestolen was of zou kunnen zijn.
5. Cliënt is daarover duidelijk. Dat wist hij niet en vermoedde hij evenmin.
6. Cliënt heeft bij de rechtbank en ook vandaag een uitgebreide verklaring afgelegd over de aanschaf van de fiets en de reden waarom hij die weer wilde verkopen.
7. De vrouw van cliënt wilde graag een elektrische fiets en cliënt heeft die toen tweedehands aangeschaft via Marktplaats. Ze vond hem uiteindelijk niet lekker fietsten en cliënt wilde hem daarom weer verkopen.
8. Een feit van algemene bekendheid is wel dat het kopen van goederen via Marktplaats een zeker risico met zich meebrengt nu op dat platform ook gestolen goederen te koop worden aangeboden. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat in een dergelijk geval op de koper van een goed een onderzoeksplicht rust.
9. En aan die onderzoeksplicht heeft cliënt voldaan. Immers, hij heeft gevraagd aan de verkoper of de fiets gestolen was, dat was niet zo. Hij heeft toen ook gevraagd of de verkoper een bonnetje had van de fiets om zo te kunnen controleren dat het een fiets was die niet gestolen was. Dat bonnetje was er niet meer en toen heeft cliënt de fiets opgezocht via de website stopheling.nl. Wat meer had hij kunnen doen? Naast het verzoek aan de verkoper om een bonnetje te laten zien en bij afwezigheid daarvan het controleren van de fiets op een website van het Ministerie van Justitie en Veiligheid kun je zoveel meer niet doen. Inherent aan dit type aankoop is, dat er enig risico bestaat dat er iets niet in de haak is. Cliënt heeft er echter alles aan gedaan wat redelijkerwijs in zijn vermogen lag om de herkomst van de fiets na te gaan. Aan zijn onderzoeksplicht heeft hij derhalve voldaan.
10. Waren er in casu omstandigheden waaruit cliënt zou hebben moeten afleiden dat er iets niet in de haak was met die fiets? De fiets werd aangeboden inclusief een slot dat intact was en de daarbij behorende sleutels. Dat was om te beginnen al geen omstandigheid waaruit cliënt zou hebben kunnen afleiden dat die fiets gestolen was.
11. Daarnaast verklaart cliënt dat hij die fiets heeft gekocht voor € 700,-. Ook dat was geen opvallend lage prijs voor een tweedehands fiets uit 2014. Als ik op Marktplaats kijk dan worden dergelijke fietsen tweedehands aangeboden voor bedragen tussen de € 450,- en € 900,-.
12. Twee omstandigheden die wat mijn betreft voor cliënt geen aanleiding moeten hebben gegeven dat er iets niet in de haak was.
13. Wat kunnen we nu verder nog uit de omstandigheden van de casus afleiden die wat zouden kunnen zeggen over de lezing van cliënt omtrent de wijze waarop hij de fiets heeft verworven. Cliënt is open over de wijze waarop hij die fiets heeft verkregen. Hij heeft via Marktplaats contact opgenomen met de verkoper. Hij heeft met hem afgesproken op ongeveer dezelfde plek als waar hij de fiets wilde verkopen. Zijn ouders wonen daar vlakbij, dat vond hij wel zo gemakkelijk. Over de persoon van de verkoper kan hij ook een en ander vertellen en hij vond hem er vertrouwenwekkend uitzien. Gegevens heeft hij helaas niet meer, anders had hij die kunnen overleggen. Cliënt vertelt over de wijze van betaling dat hij de verkoper contant een bedrag van € 700,- heeft gegeven.
14. Dat hij geen gegevens van de verkoper kan overleggen maakt zijn verhaal niet onjuist of ongeloofwaardig. Integendeel. Cliënt heeft een concreet en gedetailleerd verhaal over de wijze waarop de aankoop van de fiets plaatsvond.
17. Kortom, opzet op het voorhanden hebben, verwerven of overdragen van een gestolen fiets kan derhalve niet worden aangenomen, ook niet in voorwaardelijke vorm. Het opzet van cliënt lijkt juist gericht te zijn op het verkrijgen van een elektrische fiets die
nietafkomstig is van enig misdrijf.”
9. Blijkens het voormelde proces-verbaal heeft de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep het volgende verklaard:
“De verdachte, door de raadsheer met inachtneming van het bepaalde in de desbetreffende artikelen van het Wetboek van Strafvordering ondervraagd, verklaart:
Ik heb de fiets gekocht via Marktplaats. Ik heb de fiets, 2 maanden voordat ik deze probeerde te verkopen aan de politiemensen, gekocht en geleverd gekregen in de buurt waar mijn ouders wonen, aan de [b-straat]. Ik maakte bij dit adres ook een afspraak om de fiets te verkopen onder de naam […]. Ik heb een andere naam gebruikt als verkooptechniek. Ik wilde de fiets op dezelfde plek verkopen als dat ik hem gekocht had. Het kan inderdaad zo zijn dat foute dingen via Marktplaats worden verkocht vanaf de straat en niet vanuit huis, maar daarvan was in mijn geval geen sprake. Het kan zo zijn dat ik bij de verkoop gezegd heb dat ik de fiets een jaar daarvoor had gekocht en dat er maar 400 kilometer op de teller stond. Dit zijn allemaal verkooptechnieken. Zeggen dat jij de eerste eigenaar bent en dat er minder kilometers op de teller staan is aantrekkelijker dan zeggen dat de fiets al 4 eigenaren heeft gehad. Ik heb er bij de verkoop gewoon een heel mooi verhaal van gemaakt. U vraagt mij naar details van mijn aankoop van de fiets. Die kan ik u niet geven, ook niet hoe die persoon zich noemde en hoe hij er uit zag, of contactgegevens. U vraagt mij nogmaals hoe lang ik de fiets al in mijn bezit had voordat ik werd aangehouden. Wat ik zei, 2 maanden.
U vraagt mij hoe het kan dat de fiets 2 maanden voor de geplande verkoop door mij is gekocht, nu uit het dossier blijkt dat de fiets op 20 maart 2020 is gestolen en op 9 april 2020 zou worden verkocht. Dat kan toch? Ik was er niet bij toen de fiets gestolen werd. Het is allemaal verkooppraat geweest. Misschien heb ik mij vergist in wat data, het is een paar maanden geleden gebeurd.
Ik heb gevraagd of de fiets gestolen was toen ik deze kocht. De verkoper zei dat dit niet zo was. Ik heb geen bonnetje van de aanschaf van de fiets. Ik kan u evenmin verder details vertellen over de verkoper. Ik heb de fiets gecontroleerd zoals elke andere Nederlander dat zou doen en ik heb gekeken op stopheling.nl. Dit is een website van de overheid. Als de overheid zelf heeft opgegeven via de site dat de fiets niet gestolen is, dan weet ik ook niet wat ik nog meer had kunnen doen. Ik heb op deze site gekeken meteen nadat ik de fiets had gekocht. Het zou kunnen dat ik de fiets rond 30 maart 2020 heb gekocht.
De raadsvrouw vraagt aan de verdachte of hij de persoon van wie hij de fiets heeft gekocht, kan omschrijven.
De verkoper zag eruit als een nette, vriendelijke meneer. Hij was blank en kwam vertrouwd over. Ik vroeg normale vragen en hij antwoordde vriendelijk. Ik kreeg niet het idee dat het niet goed zat.”