Conclusie
4.Bewezenverklaring en bewijsvoering
De feiten en omstandigheden
ze wilde dat [slachtoffer] dood was’en [betrokkene 1] hier aanvankelijk eigenlijk niets op zei, maar [betrokkene 1] toen verdachte dit voor de derde of vierde keer zei zelf zei dat
‘het inderdaad wel het beste zou zijn, dat [verdachte] dan overal van af zou zijn’.Voorts heeft [betrokkene 4] verklaard dat verdachte op dinsdagavond opnieuw zei dat ze vond dat [slachtoffer]
‘gewoon dood moest’.Nadat [betrokkene 4] had gezegd dat verdachte haar dochter daarmee haar vader zou afnemen en zij vroeg wat verdachte zou doen als zij door de politie zou worden aangehouden, zei verdachte dat het dan
‘janken, janken, janken zou worden of gewoon haar hoofd koel houden’.
‘gevaarlijke man’.Daarbij wordt onder andere gesproken over
‘een blaffer met een demper’, ‘pangpang’en
‘valse nummerplaten’.Voorts maakt [betrokkene 1] op 19 september 2014 een notitie in de mobiele telefoon die op dat moment bij hem in gebruik is met de inhoud:
‘ [a-straat 1] , Enschede [slachtoffer] Turk’.
‘vermommings masker te koop’.
‘Daar weetje zelf het antwoord op maar sms’en is niet zo handig nu schat’.Waarop [betrokkene 1] reageert met het bericht:
‘Oke en dan verwijder je die berichten maar’.
‘kun jij aan een pang pang geraken of gevaarlijke mannen’. Vervolgens is er op de telefoon van [betrokkene 1] een sms-bericht binnengekomen met de tekst:
‘ja bel is man’en ‘ik heb pang pang hier bij mij liggen en zware manne ben ik en ken er veel dus bel is makker wat is er aan de hand’. Hierna heeft er tussen deze toestellen een belcontact van 228 seconden plaatsgevonden.
‘ [plaats] ’en
‘Enschede’.
‘Ik ken je niet, ik kom naar beneden’.Ze heeft gehoord dat [slachtoffer] naar beneden liep. Ze is na ongeveer vijf minuten naar beneden gelopen. Toen zij de trap afkwam en richting de toegangsdeur van het portiek keek, zag zij [slachtoffer] met zijn rug rechts tegen de muur. Zij heeft een persoon die zij herkende als de nieuwe vriend van verdachte heel dicht voor [slachtoffer] zien staan. Zij heeft gezien dat die nieuwe vriend breed stond, alsof hij [slachtoffer] wat aan wilde doen. Zij zag aan het gezicht van [slachtoffer] dat hij angstig was. [betrokkene 12] vond de situatie dreigend en was bang. Zij heeft gezien dat een andere man die zij niet kende, de deur openhield. Hij stond half in de deuropening en half in de hal. Deze man stond heel dicht bij de vriend van verdachte. [slachtoffer] heeft naar haar toe bevestigd dat één van die mannen de nieuwe vriend van verdachte was en heeft haar in het Turks gevraagd of zij de politie wilde bellen. Toen zij de trap op rende om de politie te bellen, hoorde zij haar broer schreeuwen en meermalen
‘au’roepen. Zij is daarop direct naar beneden gerend en zag dat [slachtoffer] buiten op straat in elkaar zakte. Tijdens het verhoor van [betrokkene 12] is aan haar een foto getoond van [betrokkene 1] . Zij heeft de persoon op deze foto herkend als de nieuwe vriend van verdachte, één van de mannen die zij had gezien in het portiek. Tijdens de Foslo- confrontatie bij de politie heeft [betrokkene 12] [betrokkene 7] niet herkend, echter na afloop van deze confrontatie heeft zij verklaard dat de persoon op foto 4 (op deze foto was [betrokkene 7] te zien) veel leek op de persoon die zij in de nacht van 26 op 27 september 2014 in de hal van haar flatwoning heeft gezien en waarover zij heeft verklaard. Tijdens de pro forma behandeling op 25 maart 2015 bij de rechtbank Overijssel, locatie Almelo heeft [betrokkene 12] gezegd [betrokkene 7] te herkennen als de man die zij samen met de nieuwe vriend van verdachte in de nacht van 26 op 27 september 2014 in de hal van haar flatwoning heeft gezien.
‘Schat zijn er al lichtjes gepasseerd daar?’.Diezelfde dag omstreeks 14.20/14.22 uur heeft [betrokkene 1] sms-berichten aan verdachte gestuurd met de tekst:
‘Schatje kunnen we 250 euro regelen voor [betrokkene 7] ’en
‘Want die vraagt da’.Hierop heeft verdachte om 14.23 uur een sms aan [betrokkene 1] gestuurd met de tekst:
‘Is goed schatje waar ben je nu?’
‘rondhoren voor een blaffer’en
‘vingerafdrukken vijlen’.In de kofferbak werd in de ruimte voor het reservewiel een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aangetroffen.
zwarte baseballpet met het opschrift ‘Special Forces ’ (AAHJ4745NL#01)een DNA-profiel aangetroffen dat overeenkomt met het DNA-profiel van [betrokkene 1] met een matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard. [2] Op de binnenrand van de
andere zwarte baseballpet (AAHF9240NL)is een DNA-mengprofiel aangetroffen van minimaal twee personen, waar het DNA-profiel van [betrokkene 7] in past, maar waarvan de matchkans niet is berekend. Op de
binnenzijdevan
de zwarte leren handschoenen (AAHJ4744NL#01 en #02)zijn DNA-sporen aangetroffen die overeenkomen met het DNA-profiel van [betrokkene 1] met een matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard. Ook de
buitenzijdevan deze zwarte leren handschoenen is bemonsterd (AAHJ4744N1 #03 tot en met #09). Deze bemonstering bevat celmateriaal van drie personen. De deskundige van het NFI heeft gerapporteerd dat de bevindingen van het onderzoek extreem veel waarschijnlijker zijn als de bemonstering celmateriaal bevat van [slachtoffer] en [betrokkene 1] en een willekeurig persoon, dan wanneer de bemonstering celmateriaal bevat van [betrokkene 1] en twee willekeurige onbekende personen. Het hof leidt hieruit af dat op de buitenzijde van de zwarte leren handschoenen celmateriaal is aangetroffen van zowel [slachtoffer] als van [betrokkene 1] .
gele huishoudhandschoen (AAHJ4748NL#01)is een DNA-mengprofiel aangetroffen van minimaal drie personen. De deskundige van het NFI heeft gerapporteerd dat de bevindingen van het onderzoek zeer veel waarschijnlijker zijn als de bemonstering celmateriaal bevat van verdachte en twee onbekende personen, dan wanneer de monstering celmateriaal bevat van drie willekeurige onbekende personen.
lemmet van een van de messen die is aangetroffen op de parkeerplaats Stuik langs de A1 (AABW5351NL#01)is bloed aangetroffen, waaruit een DNA-mengprofiel is verkregen. De deskundige van het NFI heeft hierover gerapporteerd dat de bevindingen van het onderzoek extreem veel waarschijnlijker zijn als de bemonstering celmateriaal bevat van [slachtoffer] en een onbekende persoon, dan wanneer de bemonstering celmateriaal bevat van twee willekeurige onbekende personen. Het hof leidt hieruit af dat het bloed dat is aangetroffen op het lemmet van dit mes DNA-materiaal bevat van zowel [slachtoffer] als minimaal een andere persoon. Op de
blauwe hoodiedie is aangetroffen in de groenstrook van de parkeerplaats Varakker langs de A15 is aan de
achterzijdebloed aangetroffen. Vanuit de bloedbemonstering (AAHJ4738NU01) is een DNA-profiel verkregen dat overeenkomt met het DNA-profiel van [slachtoffer] , met een matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard. Daarnaast is deze blauwe hoodie onderzocht op dragersporen. Zowel vanuit de
binnenzijde van de kraag (AAHJ4738NL#02)als vanuit de
binnenzijde van het linker manchet (AAHJ4738NL#03)van deze trui is een DNA-profiel verkregen dat overeenkomsten vertoont met het DNA-profiel van [betrokkene 1] , met een matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard. Op de
zwart/wit gebreide truizijn twee DNA-mengprofielen aangetroffen. De eerste bemonstering (AAHJ4736NL#01) bevat celmateriaal waaruit een DNA-mengprofiel van minimaal twee personen is verkregen dat overeenkomt met de DNA-profielen van [betrokkene 1] en verdachte. De tweede bemonstering (AAHJ4736NL#02) bevat celmateriaal waaruit een DNA-mengprofiel is verkregen van minimaal drie personen dat overeenkomt met de DNA-profielen van [betrokkene 7] , [betrokkene 1] en minimaal één onbekende persoon. De matchkansen hiervan zijn niet berekend. Op de
grijze joggingbroekdie is aangetroffen bij de Carwash in België is op de tailleband (AAHP5127NL#01) een DNA-profiel aangetroffen dat overeenkomst met dat van [betrokkene 1] , met een matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard. Op deze broek werden ook diverse bloedgelijkende sporen waargenomen. Vanuit de bloedbemonstering aan de
voorzijdevan deze broek is ter hoogte van de linker broekzak (AAHP5127NL#02 en AAHP5129NL#01) een DNA-profiel verkregen dat overeenkomt met het DNA-profiel van [slachtoffer] met een matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard. Vanuit de bloedbemonstering
in de linker broekzakvan deze grijze joggingbroek (AAHP5130#01 en AAHP5131#01) is een DNA-mengprofiel verkregen. Zowel het DNA-profiel van [betrokkene 1] als dat van [slachtoffer] past binnen dit mengprofiel. De matchkans hiervan is niet berekend. Vanuit de tailleband (AAHP5130NU01) van de
zwarte joggingbroekdie eveneens aldaar is aangetroffen is een DNA-mengprofiel verkregen. De DNA-profielen van [betrokkene 7] en [betrokkene 1] passen binnen dit mengprofiel. De matchkans is hiervan niet berekend.
5.Het eerste middel
Betrouwbaarheid
NJ2008, 525) Ik citeer:
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
2 weken geleden ging ik op zoek naar iemand die een ander kon laten verdwijnen of vermoorden [...] [verdachte] wilde dat ik hem iets aan deed’
Ja, inderdaad wat ik bij een paar mensen moest gaan horen[voor verzoekster, KC/MB] [6] , voor iemand te kunnen laten vermoorden of niet.’
‘Ze vertelde hoe wij erin konden komen via die deuren. [...] Maandag had [verdachte] al gezegd dat zij daar 250 euro voor over had. Zij wist waarvoor dat was’
[verdachte] vertelde me dat ik in die steeg mijn auto kon parkeren. Zij liet mij dit allemaal zien omdat ik haar vertelde voor het geval ik later met een ander naar Enschede zou gaan om [slachtoffer] te vermoorden. [verdachte] heeft daar ook de telefoonkaarten gekocht. [verdachte] vertelde alles voor het geval ik daar naartoe zou gaan. [...] Zij wilde het[naar huizen kijken, KC/MB]
laten lijken dat zij wel op zoek was. V: Wat heeft [verdachte] beloofd als je het zou doen? Dat zij in België na bepaalde tijd met [betrokkene 2] met mij zou gaan samenwonen en een bepaalde geldsom’
Ik had een Lebara kaart in mijn sporttas bij [verdachte] liggen [...] [verdachte] wilde dat omdat het anoniem bleef.’
van ondergeschikt belang zijn voor de bewijsvoering van het tenlastegelegde,ook zonder dat zij voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen, voor het bewijs kunnen worden gebruikt. [7] Ik zal het laatste deel van het oordeel van het hof dan ook hier en hierna zo lezen. Een en ander laat natuurlijk onverlet dat het hof ook deze verklaringen slechts mag gebruiken voor zover het deze voldoende betrouwbaar acht, bijvoorbeeld omdat de verdachte daarover vrij consistent heeft verklaard.
direct, dat wil zeggen vrijwel woordelijkworden ondersteund door andere gebezigde bewijsmiddelen, zijnde geen verklaringen van [betrokkene 1] , maar dat hoeft ook niet. Waar het om gaat, is dat andere bewijsmiddelen elementen bevatten die zodanig aansluiten bij de betreffende verklaring dat daaruit kan worden afgeleid dat deze verklaring voldoende betrouwbaar is om voor het bewijs te gebruiken. Zo heeft het hof kunnen oordelen dat de verklaring van [betrokkene 1] , inhoudende dat de verdachte de woning van [slachtoffer] aanwees en dat zij vertelde hoe je daar binnen kon komen, steun vindt in de uitkomsten van het Diabelli II-onderzoek met betrekking tot het gebruikte navigatiesysteem en de verklaring van verdachte ter terechtzitting bij het hof op 26 november 2018 inhoudende dat zij inderdaad op die datum met [betrokkene 1] in Enschede is geweest en dat zij zowel langs de voor- als de achterzijde van de woning van [slachtoffer] zijn gereden en die woning ook daadwerkelijk hebben bekeken. [8]
Ik heb de hele week wel dingen opgevangen. Ik heb van [verdachte] bijvoorbeeld gehoord dat ze mij vroeg of zij de voogdij zou krijgen als [slachtoffer](het hof begrijpt: [slachtoffer] )
dood zou zijn. Ze had nog zo’n opmerking. Die opmerking ging in ieder geval ook over moord en dood. ‘Het moet voor het weekend gebeuren!’ Dat zei [verdachte] tegen mij. [verdachte] heeft mij dit in de week, voorafgaand aan de moord gezegd. [verdachte] was toen alleen met mij thuis. [verdachte] zei dat tegen mij, dat [slachtoffer] voor het weekend weg moest. Dat moet op woensdag of donderdag geweest zijn. [verdachte] zei dit heel kordaat. Op woensdag 24 september 2014 zouden [betrokkene 1] en [verdachte] naar Enschede gaan om te laten zien waar [verdachte] gewoond had. [verdachte] had de auto van [betrokkene 6](het hof begrijpt: [betrokkene 6] )
geleend omdat ze niet wilden opvallen met de auto van [betrokkene 1] , welke een Belgisch kenteken had.”
gezegd?
daar eigenlijk op?
“- ‘Geef de nr (het hof begrijpt: (telefoon)nummer) is van die kut turk schatke?’ en
- ‘In welk casino zit hij Schatje als ik het regel is er geen weg trg en moet je beseffen dat als [betrokkene 2] vraagt later achter haar echte vader hoop ik dat je ermee kunt leven eh’ en
- ‘Wat ga je haar dan wijsmaken’ en
- ‘En we zullen er 9 van de 10 900 euro voor moeten neerleggen heb ik al bij een paar mensen gehoord’ en
- Je wilt dan dat ik het regel eh’.”
6.Het tweede middel
Opzet op de dood of zwaar lichamelijk letsel
‘Net als nu weet ik bij god niet wat ik moet doen. Moet ik nou naar Enschede, wat moet ik doen,
moet ik mijn advocaat bellen, moet ik zijn advocaat bellen. Er zit een heel verhaal in mijn hoofd, wat moet ik überhaupt nou doen?’
'vuile turk’en hoop dat hij hem alleen treft om een
'dikke tuf’in zijn gezicht te spugen. Cliëntes reactie (overigens vóór dit laatste bericht) is:
‘Om zo een persoon moet je je ook niet druk maken schat doe ik ook niet laat hem maar gek worden daar xxxxx’. Ook uit de verklaring van [betrokkene 5] blijkt dat [betrokkene 1] zelf bij de McDonald's op 18 september zou hebben gezegd dat hij [slachtoffer] dood wilde om alles wat hij cliënte aandeed (p. 7276). Ook kan zijn verliefdheid hem er toe hebben gebracht uit eigen beweging te acteren, zoals hij in één van zijn verhoren zegt (p. 2248 en 2249).
schrik aan te jagen’(o.a. p. 2190, p. 2262) maar dat hij cliënte in de waan liet dat hij hem zou gaan ombrengen. Het omgekeerde ligt echter veel meer voor de hand, namelijk dat hij haar liet denken [slachtoffer] alleen te gaan bedreigen en in elkaar te slaan terwijl hij iets anders van plan was.
'pak rammel’en bedreiging. Het zijn allemaal contra-indicaties voor het opzet op de dood zonder dat het dossier hiertegen voldoende weerlegging biedt.”
‘wapens’en/of
‘gevaarlijke mannen’.Dat verdachte meermalen heeft verklaard dat haar uitlatingen over [slachtoffer] moeten worden begrepen tegen de achtergrond van haar emotionele toestand naar aanleiding van de voor haar nadelige beslissing van 18 september 2014 en zij niet echt heeft gewild dat de dood van [slachtoffer] werkelijkheid zouden worden, is naar het oordeel van het hof in strijd met de gedragingen die zij na haar uitlatingen heeft verricht en de vaststelling dat (en hoe en door wie) [slachtoffer] uiteindelijk daadwerkelijk om het leven is gebracht. Verdachte was als enige (anders dan [betrokkene 1] ) ‘gebaat’ bij de dood van [slachtoffer] , gelet op de inhoud van voornoemde rechterlijke beslissing van 18 september 2014. Dat het opzet van verdachte alleen gericht was op het
‘bang maken’, ‘bedreigen’en/of
‘een pak rammel geven’van [slachtoffer] is op geen enkele wijze aannemelijk geworden. In dat verband wijst het hof op de frequentie en inhoud van de door verdachte gedane uitlatingen die op iets anders duiden en de door haar verrichte gedragingen rondom de aanschaf van goederen drie dagen voor het feit en het afleggen van de woning van [slachtoffer] twee dagen voor het feit. Daar komt bij dat verdachte geenszins gebaat was bij het enkel
‘bang maken’, ‘bedreigen’en/of
‘een pak rammel geven’van [slachtoffer] , omdat daarmee niet zou worden voorzien in een ‘oplossing’ van ‘het probleem’ waarvoor zij zich gesteld zag. Verdachte wist met welk doel [betrokkene 1] in de avond van 26 september 2014 samen met [betrokkene 7] naar Enschede is vertrokken en dat er wapens meegenomen zijn en heeft op geen enkele wijze ingegrepen (door bijvoorbeeld [slachtoffer] en/of de hulpdiensten te informeren/waarschuwen). Het hof leidt uit genoemde feiten en omstandigheden af dat verdachte vol opzet had op de dood van [slachtoffer] .”
‘wapens’en/of
‘gevaarlijke mannen’.”
7.Het derde en het vierde middel
derde middelklaagt dat het bewezenverklaarde medeplegen niet uit de bewijsvoering kan volgen nu het hof zijn oordeel dat de verdachte een intellectuele en/of materiële bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd aan het delict, ontoereikend heeft gemotiveerd. Het
vierde middelklaagt dat het bewezenverklaarde medeplegen ontoereikend is gemotiveerd nu het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het feit heeft gepleegd tezamen en in vereniging met één persoon, terwijl het hof in het midden heeft gelaten wie het slachtoffer om het leven heeft gebracht, zodat de mogelijkheid open blijft dat [betrokkene 7] - met wie geen samenwerking met de verdachte is vastgesteld - het slachtoffer om het leven heeft gebracht. De middelen lenen zich voor gezamenlijke bespreking.
Medeplegen
‘dat het voor het weekend moest gebeuren’.
‘gevaarlijke mannen’. Zo heeft [betrokkene 1] op 25 september 2014 er in de avonduren sms-contact plaatsgevonden tussen de telefoon die in gebruik was bij hem en de telefoon die in gebruik was bij [betrokkene 7] . Met de telefoon die in gebruik was bij [betrokkene 1] is naar de telefoon die in gebruik was bij [betrokkene 7] ge-sms’t:
‘kun jij aan een pang pang geraken of gevaarlijke mannen’. Vervolgens is er op de telefoon van [betrokkene 1] een sms-bericht binnengekomen van het door [betrokkene 7] gebruikte toestel met de tekst:
‘ja bel is man‘en
‘ik heb pang pang hier bij mij liggen en zware manne ben ik en ken er veel dus bel is makker wat is er aan de hand’.Hierna heeft er tussen deze toestellen een belcontact van 228 seconden plaatsgevonden.
‘Schatje kunnen we 250 euro regelen voor [betrokkene 7] ’en
‘Want die vraagt da’aan de verdachte gestuurd, waarop laatgenoemde heeft gereageerd met het bericht
‘Is goed schatje waar ben je nu?’Naar het oordeel van het hof kunnen deze berichten bij het ontbreken van enige andere aannemelijke verklaring voor deze betaling niet anders worden uitgelegd dan verband houdend met het tenlastegelegde.
8.Het vijfde middel
De raadsmanvan verdachte heeft hierop aan de hand van een pleitnota het woord gevoerd, die hij aan de rechtbank heeft overgelegd. Het stuk is aan dit proces-verbaal gehecht en maakt daarvan deelt uit. In aanvulling op deze pleitnota heeft de raadsman, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd:
de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 17 maart 2017 te 14:00 uur).”
Verzoek tot het horen van de getuigen:
[betrokkene 1], geboren [geboortedatum] 1990, thans gedetineerd in de PI Vught- Nieuw Vosseveld 2 EBR te Vught.
[betrokkene 3], geboren [geboortedatum] 1955, [k-straat 1] , [postcode] te [plaats] .
[betrokkene 15], geboren [geboortedatum] 1982, [j-straat 1] ( [postcode] ) [plaats] .
Onderzoekwensen
toewijst,
enkel voor zover dit betrekking heeft op de gewijzigde elementen in de tenlastelegging (uitlokking en de aanvulling met betrekking tot de medeplichtigheid).Nu - gelet op hetgeen de raadsman van [betrokkene 1] hierover ter zitting naar voren heeft gebracht — de verwachting is dat hij geen inhoudelijke verklaring af zal leggen bij de raadsheer-commissaris zou het hof willen voorstellen dat de raadsheer-commissaris informeert bij [betrokkene 1] of hij bereid is een verklaring af te leggen, zodat, als dat niet het geval is, daarvan een schriftelijk proces-verbaal van bevindingen kan worden opgemaakt, teneinde te voorkomen dat er een overbodige bijeenkomst bij de raadsheer-commissaris wordt belegd. Dit proces-verbaal zal aan het de advocaat-generaal en de raadsman worden toegestuurd.
afwijst, evenals het horen van een deskundige op dit punt. Het hof stelt voorop dat de selectie en waardering van het bewijsmateriaal is voorbehouden aan de rechter en daarnaast het verzoek van de raadsman niet is gekoppeld en/of is ontstaan door de wijziging tenlastelegging. Voorts is het zo dat - uitgaande van het feit dat [betrokkene 1] een beroep doet op zijn zwijgrecht/verschoningsrecht - er een situatie zou kunnen ontstaan zoals door de raadsman is betoogd, waarin er compensatie dient te volgen. Het hof zal pas een beslissing nemen over die kwestie als blijkt dat er sprake is van een situatie waarin een eventuele veroordeling van de verdachte in beslissende mate zou komen te berusten op de door de medeverdachte [betrokkene 1] afgelegde verklaringen. Het hof kan daar op dit moment nog geen oordeel over geven, zodat het hof alles overwegend van oordeel is dat van de noodzaak op dit moment niet is gebleken.”