Deze bewezenverklaring steunt op onder meer de volgende bewijsmiddelen:
“1. Een proces-verbaal van bevinding, Belastingdienst/Douane d.d. 4 juni 2015, p. 46 t/m 48 van dossier 1, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant 1] (BOA) en [verbalisant 2] (BOA), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 3 juni 2015 hebben wij van de douane Roosendaal het verzoek gekregen om een controle in te stellen op een lading goederen, welke was aangekomen bij de firma [A] B.V., gelegen aan de [a-straat 1] te Etten-Leur. Aanleiding van deze controle was een melding van [betrokkene 1] van voornoemd bedrijf dat hij de betreffende lading niet vertrouwde en dat hij om deze reden een controle van de douane verzocht.
Aldaar zijn wij te woord gestaan door een persoon welke verklaarde [betrokkene 2] te zijn en werkzaam te zijn als planner van voornoemd bedrijf met betrekking tot het transport van goederen naar het Verenigd Koninkrijk en Ierland. [betrokkene 2] (het hof begrijpt: [betrokkene 2] ) vertelde ons dat de goederen reeds gelost waren. [betrokkene 2] heeft ons vervolgens meegenomen naar een loods op het terrein van voornoemde firma en ons een drietal pallets aangewezen als zijnde de betreffende goederen waarvoor de melding was gedaan.
Wij zagen drie pallets in deze loods staan en zagen dat deze waren omwikkeld in zwarte folie. Ook zagen wij dat er op deze pallets geen merken of nummers waren aangebracht. Wij zagen op een van de pallets een kopie van een CMR (vrachtbrief). Wij lazen op deze kopie dat de verzender de firma [B] , [c-straat 1] Amersfoort was en dat de opdrachtgever [C] was. Ook lazen wij dat de uiteindelijke bestemming Bradford UK was. Vervolgens hebben wij deze goederen aan een fysieke controle onderworpen. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , heb met een mes de zwarte folie van een van de pallets geopend en zag dat daar onder kartonnen dozen stonden. Hierop heb ik de bovenste doos opengesneden en zag dat zich in deze doos diverse zakken bevonden welke waren voorzien van een aluminium sealbag. Vervolgens heb ik van een van deze zakken de sealbag geopend en zag ik dat er zich in de sealbag een dikke, doorzichtige, plastic vacuümzak bevond welke was gevuld met een witachtige substantie en tevens dat er zich een kleine hoeveelheid gele vloeistof in de zak bevond. Op grond van deze bevindingen hebben wij besloten een test toe te passen op de aangetroffen substantie. De test gaf aan dat het vermoedelijk om verdovende middelen ging. De goederen zijn in beslag genomen en overgedragen aan de politie Landelijke Eenheid.
2. Een proces-verbaal sporenonderzoek, d.d. 23 juni 2015, p. 87 t/m 102 van dossier 3, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant 5] (inspecteur) en [verbalisant 6] (brigadier), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 16 juni 2015 werd door ons als forensische onderzoekers op verzoek van de Landelijke Eenheid een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een hoeveelheid harddrugs, aangetroffen in een bedrijfsloods aan de [a-straat 1] te Etten-Leur, op 3 juni 2015.
Tijdens het ingestelde onderzoek werd door ons het navolgende bevonden en waargenomen.
Van de beslagbeheerder van de Landelijke Eenheid ontvingen wij 8 witte kartonnen dozen en 28 lichtbruine kartonnen dozen, allen gevuld met pakketten van 1 kg of 2 kg. In totaal werden in de dozen 253 pakketten van 1 kg en 597 pakketten van 2 kg aangetroffen. Bij het openen van de 1 kg en 2 kg pakketten bleek de inhoud te bestaan uit een vochtige, witte pasta. Het netto totaalgewicht was 1.447 kg. Er werden monsters uit de pakketten getest met de indicatieve test, de uitslag van deze stof bevatte amfetamine. Na telefonisch overleg met de afdeling verdovende middelen van het Nederlands Forensisch Instituut werden 36 willekeurig genomen monsters ingestuurd naar het Nederlands Forensisch Instituut voor een verdere analyse van de monsters.
Monster sporen
Spoornummer: PL2600-2015024529-1106
SIN: AAFF6379NL
Spooromschrijving: vaste stof
(...)
3. Een rapport identificatie van drugs en precursoren van het Nederlands Forensisch Instituut, zaaknummer 2015.07.01.012 (aanvraag 001), d.d. 7 juli 2015 opgemaakt door ing. A.B.M. van Esch - de Bruin, p. 108 t/m 110 van dossier 3, voor zover inhoudende als relaas van rapporteur:
Op 24 juni 2015 werd onderzoeksmateriaal ontvangen met de vraagstelling: Bevat het materiaal middelen die vermeld zijn op een van de lijsten van de Opiumwet of op de bijlage van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën (Wvmc) en zo ja, welke?
De resultaten en conclusies luiden:
Kenmerk: AAFF6379NL
Omschrijving: monster crèmekleurige substantie
Conclusie: bevat amfetamine
(...)
4. Een kopie van een e-mailbericht, d.d. 1 juni 2015, p. 32 van dossier 1, inhoudende:
Van: [e-mailadres ]
Verzonden: maandag 1 juni 2015 22:32
Aan: Export | [A]
Onderwerp: MvB
Goedemorgen [betrokkene 2]
Na telefonisch contact bij deze de opdracht om te laden bij
[B]
[c-straat 1]
[betrokkene 2] Amersfoort
Graag lossen op 04-06-2015 bij
Unit 37, Royds Enterprise Park
Future Fields
Bradford, West Yorkshire BD6 3EW
Verenigd Koninkrijk
[…]
Totaal 3 paletten (het hof begrijpt: 3 pallets)
[C]
5. Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 20 augustus 2015, p. 277 van dossier 4, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 3] (hoofdagent), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 7 juli 2015 zijn er middels een vordering verstrekking historische verkeersgegevens internetgegevens opgevraagd over het hotmailadres [e-mailadres ] . Via Microsoft Corporation werd gevraagd om gegevens van het e-mailadres.
Uit de verstrekte informatie van Microsoft is naar voren gekomen dat [e-mailadres ] ingeschreven is door [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte] ) en uit Nederland komt. Het
e-mailadres is geregistreerd op 1 juni 2015.”