Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CONCLUSIE
vierde middelklaagt dat het hof verzuimd heeft een beslissing te nemen op een, met betrekking tot het onder 3 tenlastegelegde, door de verdediging gedaan verzoek tot het horen van de getuige [getuige 2] .
[...]
De raadsman legt zijn pleitnota deel I en deel II over aan het gerechtshof. Het gerechtshof beschouwt de pleitnota deel I van de raadsman als ingelast, nu dit stuk reeds op voorhand aan het gerechtshof was toegekomen. Vervolgens voert de raadsman het woord tot verdediging overeenkomstig zijn overgelegde en in het procesdossier gevoegde pleitnota deel II [...]”
II. OnderzoekswensenTen aanzien van feit 3 acht de verdediging het noodzakelijk dat [getuige 2] wederom als getuige wordt gehoord. Op de camerabeelden is te zien dat getuige [getuige 2] op een gegeven moment iets opraapt, maar niet te zien wat dit is. De verdediging heeft bepleit dat dit de identiteitskaart van [verdachte] betreft. Getuige [getuige 2] heeft hierover bij zijn verhoor bij de rechter-commissaris niets verklaard.
Op de beelden zijn de handelingen van [getuige 2] te zien, echter vinden die handelingen snel achterheen plaats. De verdediging heeft derhalve aan [getuige 2] niet de vraag voor kunnen houden of hij de identiteitsbewijs van cliënt van de grond opraapt. De verdediging meent dat dit identiteitsbewijs van cliënt geweest is en dat hij dit heeft laten vallen en dat [getuige 2] deze weer opgepakt heeft. Op beeld is te zien dat nadat [getuige 2] hetgeen hij van de grond geraapt heeft omhoog gehaald heeft, het erop lijkt dat hij dit aan de verbalisanten wenst te tonen. Op beelden is verder, zoals de rechtbank dat heeft gesteld, in flits en behoorlijk vaag mogelijk iets wits te zien.
Het is derhalve noodzakelijk om [getuige 2] wederom te horen omtrent hetgeen hij van de grond opgepakt heeft. Indien [getuige 2] bevestigd dat dit de identiteitskaart van [verdachte] is dan bevestigd dat immers de verklaring van [verdachte] dat hij wel op verzoek van de verbalisanten zijn identiteitskaart getoond heeft. Het is derhalve noodzakelijk om [getuige 2] te wederom te doen horen.
De verdediging verzoekt Uw College om de zaak aan te houden en [getuige 2] als getuige te doen oproepen ten einde gehoord te kunnen worden.
[…]”
hij in de periode van 4 mei 2017 tot en met 5 mei 2017 te [plaats] tussen ongeveer 23.00 uur en 02.45 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [a-straat 1] heeft weggenomen een autosleutel en drie camera’s en twee kettingen en buitenlands muntgeld en een horloge toebehorende aan [benadeelde 2] en/of [betrokkene] , zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en die weg te nemen goederen en geld onder hun bereik te brengen door middel van inklimming, door een draairaam op de tweede etage van die woning te forceren;
2:
hij in de periode van 04 mei tot en met 05 mei 2017 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een voertuig (personenauto) (merk: Ford, type: Fiësta, gekentekend [kenteken] ) toebehorende aan [benadeelde 2] , zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en dat weg te nemen voertuig onder hun bereik te hebben gebracht door middel van een valse sleutel.”
Ten aanzien van de feiten 1 en 21. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 5 mei 2017 van de politie Eenheid Den Haag met nummer PL1500-2017122098-1. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (pagina's 118 t/m 120):
Op 5 mei 2017, te 00:35 uur, kwam ik bij de woning aan de [a-straat 1] te [plaats] . Ik zag dat er in de woning was ingebroken en dat er enig goed was weggenomen. De buurvrouw van nummer [nummer] wist te melden dat zij tussen 23:20 uur en 23:50 uur gerommel had gehoord aan de achterzijde van de woning.
2. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 5 mei 2017 van de politie Eenheid Den Haag met nummer PL1500- 2017122150-22. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (pagina's 176 t/m 177):als de op 5 mei 2017 afgelegde verklaring van [getuige 1] :
Ik liep op 4 mei omstreeks 23:00 uur over de [a-straat] in [plaats] . Bij een grasveldje, dat naast de [a-straat 1] ligt en waar een elektriciteitskastje staat, zag ik twee jongens . Éen jongen rookte in elk geval. Het waren allebei slanke jongens. Ik schat ze zeker niet ouder dan 25. Het waren jonge jongens. Ze hadden allebei donker haar. De ene had krullen en de ander had haar dat was opgeschoren. Het waren getinte jongens. Één van de jongens had een donkere trainingsbroek aan.
3. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 mei 2017 van de politie Eenheid Den Haag met nummer PL1500-2017122150-12. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (pagina's 180 t/m 181):als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op 4 mei 2017, omstreeks 23:10 uur, was ik samen met een andere verbalisant op de [a-straat] te [plaats] . Wij zagen dat er twee personen voorbij liepen. Ik kan deze personen als volgt omschrijven:
4. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 mei 2017 van de politie Eenheid Den Haag met nummer PL1500-2017122150-13. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (pagina 198):
Op 5 mei 2017 om 02:46 uur troffen wij, verbalisanten, een voertuig aan bij een tankstation aan de A13 richting Rotterdam, die eerder deze avond in [plaats] zou zijn weggenomen bij een woninginbraak. Dit voertuig is voorzien van kenteken [kenteken] . In het voertuig zaten vier personen:
verdachte 1: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1999;
verdachte 2: [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] -1998;
verdachte 4: [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum] 1999.
5. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 mei 2017 van de politie Eenheid Den Haag met nummer PL1500-2017122150-15-1. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (pagina’s 199 t/m 200):als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op 5 mei 2017 omstreeks 3:00 uur bevond ik mij op het terrein van het benzinestation gevestigd aan de A13 te Delft en zag ik de Ford Fiësta met kenteken [kenteken] . De vier inzittenden zijn aangehouden.
6. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 mei 2017 (met fotobijlagen) van de politie Eenheid Den Haag met nummer PL1500-2017122150-20. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (pagina 212):als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Ik, verbalisant, deed onderzoek naar de Ford Fiësta, voorzien van kenteken [kenteken] . Ik zag dat er onder de bijrijdersstoel een zwarte cameratas lag. In deze tas zat een Canon videocamera. Ook lag er een Minolta fotocamera. Onder de bestuurderstoel lag een Canon fotocamera.
7. De eigen waarneming van het gerechtshof, inhoudende dat op de foto op p. 213, rechtsboven zichtbaar is dat de contactsleutel in het contactslot van de auto steekt.
8. Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 5 mei 2017 van de politie Eenheid Den Haag met nummer-PL1500-2017122150-39. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (pagina 215):als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op 5 mei 2017 deed ik, verbalisant, onderzoek naar de fouillering van de verdachte [verdachte] . Ik trof een horloge aan van het merk Casio en wat losse muntstukken. Dit betroffen buitenlandse muntstukken.
9. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 mei 2017 van de politie Eenheid Den Haag met nummer PL1500-2017122150-16. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (pagina 56):als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op 5 mei 2017 stond voor mij de verdachte [verdachte] . Voor mij lagen goederen die bij de fouillering van de verdachte waren aangetroffen. Ik zag dat zich onder de goederen onder andere twee halskettingen bevonden, één zilverkleurige en één goudkleurige. Ook zag ik dat er drie verschillende valuta aan muntgeld lagen. Ik zag dat het muntgeld (onder andere) bestond uit Engelse ponden en Amerikaanse dollars. Hierop heb ik aan de collega, die de fouillering had uitgevoerd, gevraagd waar de kettingen en het geld vandaan kwamen. Ik hoorde de collega zeggen dat hij de kettingen en het buitenlandse muntgeld uit de linker broekzak van de verdachte had gehaald. Ik heb de twee kettingen in beslag genomen.
10. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 mei 2017 van de politie Eenheid Den Haag met nummer PL1500-2017122150-35. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (pagina 190):als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
11. Een proces-verbaal van verhoor benadeelde d.d. 5 mei 2017 van de politie Eenheid Den Haag met nummer PL1500-2017122098-10. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (pagina's 182 t/m 184):als de op 5 mei 2017 afgelegde verklaring van [benadeelde 2] :Ik ben woonachtig op de [a-straat 1] te [plaats] . Er is afgelopen nacht in mijn woning ingebroken. U, verbalisant, verteld mij dat u een aantal goederen wil tonen. U vraagt mij of ik deze goederen herken.
De fotocamera van het merk Minolta is ook van ons. Deze camera lag op de bovenste plank van een computermeubel in de woonkamer.
De videocamera van het merk Canon is van mij. De camera hing aan een muurtje bij de bar in de woonkamer.
12. Een proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 9 mei 2017 van de politie Eenheid Den Haag met nummer PL1500- 2017122098-13. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (pagina's 234 t/m 235):als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op 5 mei 2017 werd door ons verbalisanten een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een diefstal uit de woning aan de [a-straat 1] te [plaats] , gepleegd tussen 4 en 5 mei 2017.
Via de nok is [door de verdachten] naar de dakkapel aan de voorzijde gegaan waar een kiep/kantelraam open werd gedrukt. Via de ontstane opening is naar binnen gestapt en is deze woning doorzocht.
Op het grasveld links van deze woning werden twee 'verse' peuken aangetroffen. Wij hebben deze peuken veiliggesteld.
Spoornummer: PL1500-017122098-74571
SIN: AAKO2901NL
Spooromschrijving: Peuk
Plaats veiligstellen: grasveld direct links naast de woning
Bijzonderheden: plaats waar verdachten hadden gestaan volgens de getuige.
13. Een rapport ‘DNA onderzoek naar aanleiding van een inbraak gepleegd in [plaats] op 4 mei 2017’ van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, d.d. 1 juni 2017, opgemaakt en ondertekend door de deskundige ing. S. Redeker. Dit rapport houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (pagina's 237 t/m 239):als relaas van deze deskundige:
SIN en omschrijving:
AAKO2901NL, peuk
Beschrijving DNA-profiel:
Cel-materiaal kan afkomstig zijn van:
[medeverdachte 1]
Matchkans:
Kleiner dan één op één miljard.”
Op 5 mei om 02:46, het hof constateert ongeveer 3 uren na de woninginbraak, treffen twee opsporingsambtenaren de gestolen auto – met in het contactslot de autosleutel – aan bij een tankstation aan de A13 richting Rotterdam, met daarin gezeten op de bestuurdersstoel de verdachte, op de bijrijdersstoel de medeverdachte [medeverdachte 1] en op de achterbank twee meisjes. Zij zijn daarop aangehouden. De verbalisanten treffen voorts in de auto onder de bijrijdersstoel een Canon videocamera en een fotocamera aan en onder de bestuurdersstoel een Canon fotocamera aan.
De verdachte is direct na zijn aanhouding gefouilleerd en daarbij is in zijn linker broekzak aangetroffen: twee kettingen en buitenlands muntgeld. Uit nader onderzoek naar de fouillering van de verdachte later die dag, bleek er ook een horloge, merk Casio, te zijn aangetroffen bij de verdachte. Al deze goederen, door de verdachte op zijn lichaam gedragen, en de goederen aangetroffen in de Ford Fiësta zijn inbeslaggenomen.
Tijdens een nader verhoor van aangever op 5 mei 2017 toont een opsporingsambtenaar de inbeslaggenomen goederen aan aangever. Aangever [betrokkene] verklaart over de volgende goederen dat deze in zijn woning aan de [a-straat 1] lagen en van hem zijn: camera van het merk Canon, camera van het merk Minolta, videocamera van het merk Canon en twee kettingen. Voorts verklaart aangever dat hij een horloge, merk Casio, mist en in zijn woning buitenlands muntgeld had liggen.
Deze feiten en omstandigheden zijn naar het oordeel van het hof in beginsel redengevend voor de bewezenverklaring dat de verdachte betrokken is geweest bij de. woninginbraak en de diefstal van de auto. Daarbij wijst het hof met name ook op het zeer korte tijdsverloop tussen de inbraak en het aantreffen van de gestolen goederen bij zowel verdachte zelf als in de gestolen auto waarin hij en de medeverdachte [medeverdachte 1] zich bevonden.
Voorts merkt het hof over de verklaring van de getuige [getuige 1] op dat, anders dan door de raadsman tijdens pleidooi is gesteld, de getuige ‘s avonds op 4 mei één van de jongens bij het huis aan de [a-straat 1] heeft zien roken en niet zeker weet of ze allebei rookten. Uit later onderzoek blijkt dat op één van de aldaar aangetroffen sigaretten het DNA-materiaal van de medeverdachte [medeverdachte 1] zat en op de andere sigaret het DNA-materiaal van een onbekende man, niet zijnde de verdachte, is aangetroffen. De raadsman stelt derhalve dat uit het DNA-onderzoek blijkt dat de verdachte niet betrokken is geweest bij de woninginbraak. Naar het oordeel van het hof kan echter gelet op vorenstaande aan de door de raadsman bedoelde getuigenverklaring niet die ontlastende betekenis worden toegekend, die de verdedigingdaaraan wenst toe te kennen.
Al het bovenstaande samengenomen en de bewijsmiddelen in onderling verband en in samenhang met elkaar bezien, is het hof van oordeel dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.”
eerste middelkeert zich tegen het oordeel van het hof dat de verdachte voldoet aan het signalement van de twee kort voor de bewezenverklaarde feiten op de [a-straat] te [plaats] gesignaleerde personen.
tweede middelklaagt dat het hof voor de bewezenverklaringen van feiten 1 en 2 redengevend heeft geacht het zeer korte tijdsverloop tussen de diefstallen enerzijds en het aantreffen van gestolen goederen in de gestolen auto waarin de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] zich bevonden anderzijds.
derde middelklaagt over ’s hofs verwerping van het door de verdachte aangevoerde alternatieve scenario.