Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 4 juni 2013 is ondanks de gewijzigde samenstelling van het Hof aldaar het onderzoek hervat in de stand waarin het zich op het tijdstip van de schorsing van het onderzoek op 8 april 2013 bevond. Dat proces-verbaal houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
"De voorzitter deelt vervolgens mee:
Op de zitting van 8 april 2013 heeft het hof beslist dat de door de raadsman verzochte getuigen [betrokkene 1] en [betrokkene 3] gehoord zouden worden door de raadsheer-commissaris bij dit hof.
Beide getuigen hebben vervolgens aangegeven dat zij fysiek niet in staat waren naar het hof te komen.
Vervolgens is contact gezocht met beide getuigen ten einde van hen een medische verklaring te verkrijgen.
Uit de toegezonden medische verklaring van 17 mei 2013 betreffende de getuige [betrokkene 3] kan worden afgeleid dat de getuige om gezondheidsredenen niet in staat is om op eigen gelegenheid naar het hof te komen om een verklaring af te leggen.
Omdat de raadsman heeft aangegeven niet de kosten van haar vervoer van Amersfoort naar Arnhem te willen betalen en de omstandigheid dat de getuige in eerdere verklaring ontlastend voor verdachte heeft verklaard, is op voorhand vooralsnog besloten af te zien haar te horen.
(...)
De raadsman verklaart vervolgens:
Ik persisteer bij mijn verzoek beide getuigen te horen.
Ik heb met de vorige voorzitter van de behandeling op 8 april 2013 na de zitting nog e-mailcontact gehad maar ik heb daar geen reactie op gehad.
Ik heb op 30 mei jl. bericht gehad van een medewerker van het hof betreffende de medische verklaring van de longarts van de getuige [betrokkene 3]. Ik heb echter die medische verklaring niet ontvangen en dat geldt ook voor de brief van de huisarts van de getuige [betrokkene 1].
Ik begrijp niet dat ik die stukken niet heb ontvangen, terwijl er toch steeds over en weer is gecommuniceerd.
De voorzitter onderbreekt de raadsman en zegt hem toe dat hij afschriften van genoemde stukken zal krijgen.
De raadsman verklaart voorts:
De getuige [betrokkene 3] is in de 80 en het is prettig dat van haar een medische verklaring aanwezig is. Zij is in staat te worden gehoord. Er is eerder gesproken over de wijze waarop dat zou kunnen plaatsvinden. De raadsheer-commissaris zou de getuige kunnen horen in het voormalige kantongerecht te Amersfoort, of zij zou kunnen worden gehoord door de rechter-commissaris te Utrecht of door de politie in mijn aanwezigheid.
(...)
De verklaring van [betrokkene 3] is ontlastend voor cliënt en tegenstrijdig met die van [betrokkene 1]. Ik wil hen beiden daarover bevragen.
(...)
De advocaat-generaal voert aan:
(...)
Gelet op de leeftijd van de getuige [betrokkene 3] zou zij niet gehoord kunnen worden.
Ik stel voor de zaak aan te houden om nogmaals te trachten de getuige [betrokkene 1] te horen.
(...)
De voorzitter schorst vervolgens het onderzoek.
Nadat de voorzitter het onderzoek heeft hervat, verklaart de raadsman:
Ik heb nog twee opmerkingen over de zojuist aan mij verstrekte afschriften van medische gegevens van de getuigen en ingekomen stukken. De getuige [betrokkene 3] is in staat een verklaring af te leggen.
Over de bevelen medebrenging betreffende deze getuige merk ik op dat zij onder meer is opgeroepen op het adres van de Sociale Dienst in Amersfoort, terwijl er ook een ander adres van haar bekend is, namelijk de [c-straat 1] te Amersfoort. Op dat adres is de politie vandaag niet geweest.
Voorafgaande aan een verhoor van een getuige geef in ik in de regel geen vragen op. Ik wil een beetje de regie houden over de wijze waarop een dergelijk verhoor verloopt. Maar als het hof zegt dat ik vooraf vragen dien op te geven sluit ik niet uit dat ik daar gevolg aan geef.
De voorzitter schorst het onderzoek voor enige tijd.
Na beraad deelt de voorzitter als beslissing van het hof mee:
Het hof ziet van het horen van de niet verschenen getuige [betrokkene 3] af nu het onaannemelijk is dat de getuige binnen een aanvaardbare termijn ter zitting of bij de raadsheer-commissaris in Arnhem zal verschijnen. Het hof leidt dit af uit de medische verklaring van 17 mei 2013. De getuige heeft bovendien ontlastend voor verdachte verklaard. Het horen van de getuige in haar eigen woonomgeving acht het hof te belastend voor haar privacy.
Het hof acht op grond van de medische gegevens de getuige wel in staat om een verklaring af te leggen maar acht haar niet in staat om zelfstandig naar het hof te reizen. In dat geval zou de raadsman de kosten van haar vervoer naar Arnhem voor zijn rekening moeten nemen, hetgeen door hem is geweigerd.
(...)
De raadsman verklaart vervolgens:
De voorzitter houdt mij voor naar aanleiding van wat ik heb gezegd over de vervoerskosten die de getuige [betrokkene 3] zelf zou moeten betalen, dat de getuige een getuige à decharge is en dat ik dan voor de vervoerskosten zou moeten opdraaien.
Er bestaat ook de mogelijkheid dat het hof de getuige ambtshalve oproept.
Mijn verzoek haar te horen is eerder door het hof toegewezen en nu wordt dat alsnog afgewezen. Ik ben in ieder geval niet van plan haar vervoerskosten te betalen.
Ik kan wellicht het hof om een voorschot van de kosten verzoeken.
De voorzitter geeft de raadsman aan om welke redenen het verzoek de getuige te horen is afgewezen.
De raadsman verklaart daarop:
De getuige kan in haar woonplaats Amersfoort worden gehoord. Ik ben wel bereid de kosten te betalen die zij dan zou maken om van haar woning naar het voormalige kantongerecht dan wel het politiebureau te komen.
Na een korte schorsing hervat de voorzitter het onderzoek en deelt zij mee dat het hof blijft bij zijn eerder gegeven beslissing nu de zittingslocatie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in deze zaak Arnhem is."