Conclusie
3.Het eerste middel
Categorie B
4.Het tweede middel
Voltooid delict
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad zich gebogen over de vraag of de verdachte recht had op bijstand van zijn voorkeursadvocaat voorafgaand aan zijn verhoor door de politie. De verdachte was op 24 november 2013 aangehouden op verdenking van gekwalificeerde diefstal. Tijdens zijn aanhouding had hij verzocht om zijn voorkeursadvocaat, mr. Emiel Tamas, maar werd bijgestaan door mr. A.M. van Bremen. De verdediging stelde dat de verklaring van de verdachte, afgelegd zonder bijstand van zijn voorkeursadvocaat, uitgesloten moest worden van het bewijs. Het hof verwierp dit verweer, stellende dat de verdachte niet verstoken was van rechtsbijstand, aangezien hij consultatiebijstand had ontvangen van mr. Van Bremen. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het hof en oordeelde dat het consultatierecht niet automatisch inhoudt dat de verdachte recht heeft op bijstand van zijn voorkeursadvocaat. De Hoge Raad verwees naar eerdere uitspraken waarin werd vastgesteld dat de verdachte zijn consultatierecht had kunnen uitoefenen, ook al was dat niet met de door hem gewenste advocaat. De conclusie was dat het verweer van de verdachte niet voldoende was onderbouwd en dat er geen sprake was van een schending van zijn rechten.