Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
31 januari 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 25 maart 2015 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1990. De verdachte was veroordeeld voor voltooide gekwalificeerde diefstal, waarbij hij een sigarettenautomaat buiten de deur van een restaurant had gebracht. De Hoge Raad behandelt het cassatieberoep dat is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat B.P. de Boer uit Amsterdam. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen van cassatie niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft, in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt daarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en E.S.G.N.A.I. van de Griend, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 31 januari 2017.