Conclusie
2.Bespreking van het cassatiemiddel
onderdeel 2strekken, aldus de schriftelijke toelichting van RIV c.s. (onder 2.1), ten betoge dat het hof RIV c.s., nu zij zijn verwezen naar de schadestaatprocedure, reeds op grond van die verwijzing had moeten toelaten tot het door hen aangeboden bewijs.
subonderdeel 2.1dat het oordeel van het hof dat RIV c.s. onvoldoende hebben gesteld om tot het door hen aangeboden bewijs van de diverse, door hen gestelde, schadeposten te worden toegelaten, blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting.
condicio sine qua non-verband tussen de tekortkoming door Fandango c.s. en het uitblijven van een herfinanciering. Ook in (de toelichting bij) deze grieven onderbouwen RIV c.s. niet concreet dat een herfinanciering wel zou zijn gelukt als Fandango c.s. de beslagen hadden opgeheven. Aan bewijslevering komt het hof daarom niet toe. Deze grieven falen eveneens.
subonderdelen 2.2en
2.3zijn gericht tegen rov. 3.5, waarin het hof als volgt heeft geoordeeld:
subonderdeel 2.3is het oordeel dat RIV c.s. niet tot het door hen aangeboden bewijs dient te worden toegelaten onbegrijpelijk, omdat het hof heeft verzuimd inzicht te geven in welke maatstaf het heeft gehanteerd bij de beoordeling of RIV c.s. tot het bewijs dienden te worden toegelaten.
(iv) de vermogensschade als gevolg van de gehandhaafde beslagen
Toelichting grief 8
condicio sine qua non-verband steunt voornamelijk op de brief van Syntrus Achmea van 6 september 2010 (…). De rechtbank heeft evenwel terecht erop gewezen dat Syntrus Achmea in deze brief slechts schrijft dat het de
bedoelingwas om de bestaande vastgoed portefeuille te herfinancieren. In het onder 2.33 aangehaalde rapport van Horatio Schade Auditors staat weliswaar dat de aldaar vermelde schadeposten kunnen worden aangemerkt als rechtstreeks gevolg van de het niet-opheffen van de beslagen, maar uit dat rapport kan evenmin het
condicio sine qua non-verband worden afgeleid. Voor zover het rapport steunt op de brief van Syntrus Achmea van 6 september 2010, voegt dit gelet op het vorenoverwogene niets toe, en voor het overige ontbreekt concrete onderbouwing van het causaal verband.
condicio sine qua non-verband tussen de tekortkoming door Fandango en de (gestelde) schade onvoldoende van concrete onderbouwing voorzien. Te allen overvloede wijst het hof in dit verband erop dat dit alles zich afspeelde in een periode waarin de huizenmarkt in grote problemen verkeerde.”