De verdachte is bij arrest van 20 mei 2016 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, wegens onder 1, “mensenhandel, meermalen gepleegd”, onder 2, ‘’mensenhandel, meermalen gepleegd’’, onder 3 primair onder A, ‘’mensenhandel’’ en, onder 5, ‘’een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, verspreiden, aanbieden, openlijk tentoonstellen, en verwerven’’, veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk. Het hof heeft daarnaast de vorderingen van de benadeelde partijen (deels) toegewezen en aan de verdachte schadevergoedingsmaatregelen opgelegd, een en ander als bepaald in het bestreden arrest.
Het cassatieberoep, dat is ingesteld door het openbaar ministerie, spitst zich in onderhavige zaak toe op het onder 3 primair sub B tenlastegelegde, namelijk een minderjarig meisje ertoe brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met derden tegen betaling (art. 273f lid 1 onderdeel 5° Sr). Dit meisje (destijds 16-17 jaar) is overgehaald om pikante foto’s van zichzelf te maken, welke foto’s vervolgens zijn geplaatst op internetsites waarop zij werd aangeboden als prostituee. Zij is daarop telefonisch door potentiële klanten benaderd, maar heeft nooit daadwerkelijk een afspraak gemaakt. Het hof heeft de verdachte van het voormelde onderdeel van de tenlastelegging vrijgesproken en het cassatieberoep richt zich tegen deze vrijspraak en de beslissing van het hof dat het aan het subsidiair tenlastegelegde niet toekomt.
Mr. H.H.J. Knol, advocaat-generaal bij het ressortsparket, heeft twee middelen van cassatie voorgesteld.
Het
eerste middel, dat opkomt op tegen de vrijspraak van de onder 3 primair onder B tenlastegelegde mensenhandel (art. 273f lid 1 onderdeel 5°), valt uiteen in een primair en een subsidiair deel:
- het richt zich in de eerste plaats tegen het oordeel van het hof dat ‘uitbuiting’ als een impliciet bestanddeel van art. 273f lid 1 onderdeel 5° Sr dient te worden aangemerkt; dit oordeel getuigt volgens de steller van het middel van een onjuiste rechtsopvatting;
- subsidiair wordt aangevoerd dat het oordeel van het hof dat in onderhavige zaak geen sprake is van uitbuiting, omdat er geen seksuele handelingen hebben plaatsgevonden tussen de minderjarige en een derde, ontoereikend is gemotiveerd.
4.1. De tenlastelegging houdt, voor zover van belang, het volgende in:
‘’(…)
3
(Primair)
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2012 tot en met 29 maart 2013 in de gemeente Groningen en/of (elders) in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,