4.1. Het middel behelst de klacht dat het hof ten onrechte het verweer van verdachte dat het wegnemen niet kan worden bewezen heeft verworpen, althans dat het hof dit verweer heeft verworpen op gronden die de verwerping niet kunnen dragen, althans dat de bewezenverklaarde diefstal, in het bijzonder het ‘wegnemen’, niet zonder meer uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid zodat de bewezenverklaring niet naar de eis der wet met redenen is omkleed.
4.2. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“hij in of omstreeks de periode van 28 september 2013 tot en met 04 oktober 2013 in de gemeente Nijmegen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
(mobiele
)telefoon (merk Nokia) en
/ofeen geldbedrag (ongeveer 350 Euro),
in elk geval enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten deletoebehorende aan [betrokkene 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.”
Voorafgaand aan de bewezenverklaring heeft het hof het volgende overwogen:
“
Bewezenverklaring
Verdachte heeft op 28 september 2013 in café [...] te Nijmegen tegenover aangever [betrokkene 1] laten weten dat hij een verblijfplaats zocht. Aangever bood verdachte aan dat hij bij hem kon overnachten. Verdachte heeft aangeboden daarvoor € 35 per nacht te betalen. Verdachte heeft daarop tot 3 oktober 2013 bij aangever in Nijmegen geslapen. Op 4 oktober 2013 ontdekte aangever dat verdachte niet aanwezig was en dat een jeneverfles van 3 liter, die gevuld was met een bedrag van € 350 aan kleingeld, leeg was. De volgende dag ontdekte aangever dat ook een mobiele telefoon verdwenen was.
Geconfronteerd met het verhaal van aangever [betrokkene 1] is aangeefster [betrokkene 2] via internet gaan zoeken naar verdachte. Daar kwam zij op de site van facebook en andere sites berichten tegen waarbij verdachte werd besproken. In die berichten herkende aangeefster het handelen en de verhalen van verdachte. Ook herkende zij verdachte op een foto op internet.”
4.3. Blijkens de aanvulling op het arrest als bedoeld in art. 365a jo. 415 Sv steunt de bewezenverklaring op de volgende bewijsmiddelen:
“1.
Het als bijlage bij het stamproces-verbaal van 22 januari 2015 gevoegde, in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] , aspirant van politie Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal van aangifte van 25 oktober 2013 (dossierpagina 16), voor zover inhoudende als
verklaring van [betrokkene 1], zakelijk weergegeven:
Op 28 september 2013 was ik in de kroeg “ [...] ” te Nijmegen. Ik raakte met een man aan de praat en hij stelde zich voor als [verdachte] . Ik hoorde [verdachte] zeggen dat hij nog een verblijfplaats zocht. Ik heb [verdachte] aangeboden om bij mij te overnachten. Dit accepteerde [verdachte] en ik hoorde dat [verdachte] zei dat hij mij per dag 35 euro als vergoeding wilde geven.
In de dagen tot 3 oktober 2013 heeft [verdachte] bij mij geslapen. Ik had met [verdachte] afgesproken dat hij donderdag 3 oktober 2013 het geld voor de overnachtingen zou overhandigen. Dit heeft hij niet gedaan. Op 3 oktober ben ik omstreeks 16:10 uur naar mijn werk gefietst. Op het moment dat ik naar mijn werk ging was [verdachte] bij mij thuis. Toen ik op 4 oktober omstreeks 02:30 uur van mijn werk thuiskwam zag ik dat de lichten brandden. Ik ben naar boven gelopen en zag dat [verdachte] er niet was. Ook zag ik dat alle spullen van [verdachte] er niet meer waren. Vervolgens ben ik naar beneden gegaan om te kijken of er spullen van mij weg waren genomen. Ik zag dat mijn jeneverfles van 3 liter, die normaal gevuld is met muntgeld, leeg was. Het bedrag was enkele dagen hiervoor nog door mij geteld en het bedrag aan muntgeld was 350 euro.
De volgende dag merkte ik op dat mijn mobiele telefoon die op een kast lag, weg was. Deze telefoon was van het merk Nokia.