ECLI:NL:PHR:2013:CA0051
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Bestuurdersaansprakelijkheid en onrechtmatige daad in faillissement
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de bestuurders van Evereg B.V. voor schade die is ontstaan door het onbetaald blijven van een vordering van [verweerster] op de gefailleerde vennootschap Lico Teelt B.V. De zaak begint met een teeltcontract tussen Lico Teelt en [verweerster], waarbij [verweerster] plantmateriaal zou telen en afleveren. Na een geschil over de uitvoering van dit contract, heeft Lico Teelt [verweerster] gedagvaard, maar de curator in het faillissement van Lico Teelt heeft de procedure niet voortgezet. [verweerster] heeft haar vordering ter verificatie in het faillissement aangemeld, maar deze werd voorlopig betwist door de curator. Tijdens een verificatievergadering op 14 mei 2004 heeft de curator echter de vordering van [verweerster] erkend, wat leidde tot de opname van deze vordering op de lijst van concurrente crediteuren.
De bestuurders van Evereg, waaronder [eiser 2], hebben de vordering van [verweerster] betwist, maar het hof oordeelt dat zij niet tijdig hebben gereageerd op de erkenning van de vordering door de curator. Het hof concludeert dat [eiser 2] de vordering tijdens de verificatievergadering niet heeft betwist, wat betekent dat hij de erkenning van de vordering heeft aanvaard. Dit leidt tot de conclusie dat de bestuurders persoonlijk aansprakelijk zijn voor de schade die voortvloeit uit het onbetaald blijven van de vordering.
De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het hof en oordeelt dat de bestuurders een ernstig verwijt kan worden gemaakt, omdat zij de vennootschap in een situatie hebben gebracht waarin deze niet meer aan haar verplichtingen kon voldoen. De omstandigheden dat Lico Teelt in betalingsonmacht verkeerde en dat de activatransactie de enige mogelijkheid was om crediteuren te betalen, kunnen de ernst van het verwijt niet opheffen. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep.