Uitspraak
gevestigd te Andijk,
wonende te [woonplaats],
gevestigd te [vestigingsplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de middelen
4.Beslissing
28 juni 2013.
Hoge Raad
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht onder nummer 12/02754, gaat het om een cassatieberoep van EVEREG B.V. en een tweede eiser tegen een arrest van het gerechtshof. De zaak betreft een onrechtmatige daad en bestuurdersaansprakelijkheid, waarbij de eisers stellen dat er een persoonlijk ernstig verwijt is gemaakt aan de bestuurders van een gefailleerde vennootschap. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank Alkmaar en het gerechtshof te Amsterdam, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De eisers hebben beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat hen in het ongelijk heeft gesteld. De advocaat-generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad uiteindelijk ook heeft gedaan. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de eisers niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eisers in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 2.999,34. Dit arrest is gewezen op 28 juni 2013 en openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.