Uitspraak
1.Geding in cassatie
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P] , heeft een verweerschrift ingediend. Hij refereert zich daarin aan het oordeel van de Hoge Raad.
2.Beoordeling van het middel
3.Proceskosten
a. 0,25, indien het bestreden besluit wordt vernietigd of gewijzigd;
b. 0,10 in alle overige gevallen.
De eerste zin vindt geen toepassing in geval van bijzondere omstandigheden in de zin van de nadere regels gesteld krachtens artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.”
,wordt vermenigvuldigd (i) met de factor 0,25, indien het bestreden besluit wordt vernietigd of gewijzigd, en (ii) met de factor 0,10 in alle overige gevallen.
De eerste volzin van artikel 19a, lid 1, van de Wet bpm bevat een soortgelijke regeling over de vergoeding van kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand in het kader van het bezwaar tegen een besluit genomen op grond van het gestelde bij of krachtens de Wet bpm of tegen een daarmee verband houdend besluit. Hetovereenkomstig het Besluit berekende bedrag van de kostenvergoeding wordt dan vermenigvuldigd met 0,25.
Op grond van de tweede volzin van lid 1 respectievelijk lid 2 van artikel 19a van de Wet bpm vindt de beperking die is geregeld in de eerste volzin van die artikelleden geen toepassing in geval van bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 2, lid 3, van het Besluit.