Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel in het principale beroep
4.Beoordeling van het middel in het voorwaardelijke incidentele beroep
5.Beslissing
11 juli 2025.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de man tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De man is de erfgenaam van de vrouw, die een lening van € 40.000,-- had ontvangen van haar ouders voor de aankoop van een woning. Na het overlijden van de vrouw hebben de ouders de overeenkomst opgezegd en betaling van de hoofdsom en rente gevorderd van de man. De rechtbank heeft de vorderingen van de ouders toegewezen, maar het hof heeft het vonnis bekrachtigd. De man heeft in cassatie aangevoerd dat het hof ten onrechte zijn aanbod tot het horen van getuigen heeft gepasseerd. De Hoge Raad oordeelt dat het hof de man in beginsel had moeten toelaten tot het leveren van tegenbewijs, en dat het aanbod niet gespecificeerd hoeft te worden. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en verwijst de zaak naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.