Uitspraak
1.Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door T.G. van Laarhoven, heeft een verweerschrift ingediend. Hij heeft ook incidenteel beroep in cassatie ingesteld.
Het beroepschrift in cassatie en het geschrift waarbij incidenteel beroep in cassatie is ingesteld, zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De Staatssecretaris heeft een conclusie van repliek ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van dupliek ingediend.
2.Uitgangspunten in cassatie
3.Procedure voor de Rechtbank
4.Beoordeling van het in het principale beroep in cassatie voorgestelde middel
Aangezien het Besluit een algemeen verbindend voorschrift is dat niet is aan te merken als wetgeving in formele zin, is de rechter bevoegd het gemaakte onderscheid aan artikel 1 van de Grondwet te toetsen. Aan de opsteller van het algemeen verbindende voorschrift – in dit geval de besluitgever – komt een zekere beoordelingsruimte toe. Het gaat erom of hij in redelijkheid mocht aannemen dat de gevallen die hij verschillend heeft behandeld, met het oog op de toepassing van de desbetreffende regeling niet als gelijke gevallen zijn aan te merken. Het vereiste van een objectieve en redelijke rechtvaardiging houdt niet in dat de juistheid van een veronderstelling waarop het gemaakte onderscheid is gebaseerd, empirisch moet zijn vastgesteld of later feitelijk moet komen vast te staan. Wel zal een dergelijke veronderstelling, wil zij een objectieve en redelijke rechtvaardiging kunnen vormen, zo realistisch moeten zijn dat de besluitgever deze in redelijkheid aan de regeling ten grondslag heeft mogen leggen. Indien dat het geval is, is voor een objectieve en redelijke rechtvaardiging bovendien vereist dat in die veronderstelling steun kan worden gevonden voor het gemaakte onderscheid. [4]
6.Slotsom
Indien de verwijzingsrechter tot de slotsom komt dat het onderscheid naar nationaliteit in die regeling(en) gerechtvaardigd is, en dus geen discriminatie vormt, kan evenmin worden aangenomen dat een student wordt gediscrimineerd indien hij als uitvloeisel van dit – gerechtvaardigde – onderscheid fiscaal nadeel ondervindt als gevolg van toepassing van de regeling van artikel 6.40, lid 1, Wet IB 2001, die op zichzelf niet discrimineert.
7.Proceskosten
Wat betreft het incidentele beroep in cassatie zal de Staatssecretaris worden veroordeeld tot vergoeding van de kosten die belanghebbende voor het geding in cassatie heeft moeten maken.
Door de verwijzingsrechter zal worden beoordeeld of aan belanghebbende voor de kosten van het geding voor de Rechtbank en in verband met de behandeling van het bezwaar een vergoeding moet worden toegekend.