Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Uitgangspunten in cassatie
In een – na oplegging van de primitieve aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2014 gedane – aangifte voor de vennootschapsbelasting voor datzelfde jaar heeft belanghebbende de pensioenverplichting gewaardeerd op de hiervoor vermelde waarden, hetgeen resulteerde in een belaste vrijval van een deel van de pensioenverplichting. De Inspecteur heeft de onderhavige navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2014 overeenkomstig die aangifte vastgesteld.
Indien de pensioenverplichting naar de hiervoor bedoelde fiscale maatstaven moet worden gewaardeerd, was in geschil of deze waardering in strijd is met het door artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM (hierna: artikel 1 EP) beschermde recht op het ongestoord genot van eigendom.
3.Beoordeling van de klachten
Uit die uiteenzetting volgt dat in een geval zoals dat van belanghebbende niet is voldaan aan het vereiste van het bestaan van een eigendom of een gerechtvaardigde verwachting in de zin van artikel 1 EP. De klachten falen in zoverre.