ECLI:NL:HR:2023:1791
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over belasting van personenauto’s en motorrijwielen en afschrijving met taxatiemethode
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 december 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen [X], de belanghebbende. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen, opgelegd door de Inspecteur, en de beoordeling van de afschrijving met behulp van een taxatiemethode. De belanghebbende had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland, die de naheffingsaanslag had bevestigd. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden had op 14 december 2021 uitspraak gedaan in deze zaak, waartegen de Staatssecretaris nu cassatie heeft ingesteld.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. In de beoordeling van het middel heeft de Hoge Raad verwezen naar eerdere rechtsoverwegingen in een andere zaak (ECLI:NL:HR:2023:1703) en heeft geconcludeerd dat de gronden van het middel niet opgaan. De Hoge Raad heeft tevens de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, waarbij de kosten voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 837. Dit bedrag is berekend op basis van de waarde per punt zoals neergelegd in het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en de griffierechten voor de Staatssecretaris zijn vastgesteld op € 548. Deze zaak is van belang voor de toepassing van de Wet BPM 1992, met name de bepalingen omtrent de afschrijving en de CO2-uitstoot van voertuigen.