ECLI:NL:HR:2002:AE8368
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- J.W. van den Berge
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag vermogensbelasting en toezegging Belastingdienst
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X, woonachtig in Andorra, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 22 juni 2001. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de vermogensbelasting voor het jaar 1992, waarbij de Inspecteur een aanslag heeft opgelegd op basis van een binnenlands vermogen van ƒ 5.000.000, na eerder een aanslag van ƒ 196.000 te hebben opgelegd. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslag, maar het Hof heeft deze gehandhaafd en de aanslag verminderd tot ƒ 2.554.987 zonder verhoging. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet onterecht heeft geoordeeld dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de Belastingdienst hem een toezegging heeft gedaan. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad gelast dat de Staat het griffierecht vergoedt en veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie.
De zaak behandelt belangrijke juridische aspecten van de vermogensbelasting, de rol van toezeggingen door de Belastingdienst, en de procedurele aspecten van het indienen van beroep in cassatie. De Hoge Raad benadrukt dat het Hof niet heeft beslist over een belangrijke stelling van belanghebbende, wat leidt tot de conclusie dat de uitspraak niet in stand kan blijven. De zaak wordt terugverwezen voor verder onderzoek.