ECLI:NL:HR:2004:AP5230
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake navorderingsaanslag vennootschapsbelasting X3 N.V.
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 december 2004 uitspraak gedaan in cassatie op het beroep van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 19 februari 2003. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting die was opgelegd aan X3 N.V., statutair gevestigd te Curaçao, voor het jaar 1993. De navorderingsaanslag betrof een belastbaar bedrag van ƒ 1.649.422, met een verhoging van 50 procent van de nagevorderde belasting. Na bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna X3 N.V. in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de bestreden aanslag, waarop de Staatssecretaris cassatie instelde.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat de Inspecteur niet beschikte over het voor navordering vereiste 'nieuwe' feit, zoals bedoeld in artikel 16, lid 1, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. De Hoge Raad oordeelde dat de oordelen van het Hof niet blijk geven van een onjuiste rechtsopvatting en dat deze oordelen, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, niet in cassatie kunnen worden getoetst. De Hoge Raad heeft het beroep van de Staatssecretaris ongegrond verklaard en hem veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 2174 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is openbaar uitgesproken en de kosten van het geding in cassatie zijn voor rekening van de Staatssecretaris van Financiën.
De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de eerdere beslissing van het Gerechtshof en onderstreept het belang van de vereisten voor navordering in belastingzaken. De zaak illustreert ook de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van rechtszekerheid en het handhaven van de juiste toepassing van belastingwetgeving.