Uitspraak
1.Geding in cassatie
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2.Beoordeling van de middelen
Vanwege de gegrondverklaring van het hoger beroep heeft het Hof de Inspecteur op de voet van artikel 8:75 Awb veroordeeld in de kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand die belanghebbende heeft gemaakt voor de behandeling van het hoger beroep. Het Hof heeft geen aanleiding gezien om de beslissing van de Rechtbank over de hoogte van de vergoeding van proceskosten voor het beroep te vernietigen.
Gelet op de toelichting op artikel VI van de regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 19 november 2021, nr. 3649830, [2] moet de rechter die na de inwerkingtreding van deze regeling toetst of een lagere rechter de proceskosten juist heeft berekend, die toetsing uitvoeren aan de hand van de tarieven die golden op het moment waarop die lagere rechter zijn beslissing nam. De omstandigheid dat een hof een uitspraak van een rechtbank heeft vernietigd, brengt op zich niet mee dat het hof de terecht en naar de juiste tarieven door die rechtbank toegekende vergoeding van de kosten van door een derde verleende rechtsbijstand moet wijzigen naar de tarieven die gelden ten tijde van de uitspraak van het hof. Dit is slechts anders indien het hof zelf de vergoeding van de kosten van door een derde in een eerdere fase van de procedure verleende rechtsbijstand (opnieuw) moet vaststellen omdat de uitkomst van het hoger beroep meebrengt dat voor de fase van beroep alsnog een vergoeding moet worden gegeven dan wel dat de vergoeding van proceskosten voor de fase van beroep onjuist is berekend. Het hiervoor in 2.2.1 weergegeven oordeel van het Hof over de beslissing van de Rechtbank omtrent de vergoeding van proceskosten geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting.
3.Proceskosten
Bij de berekening van de vergoeding voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand gaat de Hoge Raad uit van de waarde per punt die is neergelegd in punt 2 van onderdeel B1 van de bijlage bij het Besluit (tekst vanaf 1 januari 2022).