In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [belanghebbende] B.V. tegen de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht. De zaak betreft naheffingsaanslagen in de dividendbelasting over de jaren 2014 tot en met 2018. De inspecteur had eerder de naheffingsaanslagen en de bijbehorende belastingrente gehandhaafd, met uitzondering van het jaar 2017, waarvoor het bezwaar gegrond werd verklaard. De rechtbank Gelderland had de beroepen van belanghebbende in eerste aanleg grotendeels ongegrond verklaard, met uitzondering van de naheffingsaanslag over 2016, die werd vernietigd.
Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld, waarop de inspecteur incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Tijdens de zitting op 19 september 2023 hebben partijen een compromis gesloten, waarbij de naheffingsaanslagen en de beschikkingen belastingrente over de jaren 2014 tot en met 2018 zijn vernietigd. Het hof heeft de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, die in totaal op € 3.669,50 zijn vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank is gedeeltelijk vernietigd, en de beroepen zijn gegrond verklaard. De inspecteur is verplicht het betaalde griffierecht aan belanghebbende te vergoeden.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.