Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Uitgangspunten in cassatie
3.Beoordeling van de middelen
.Indien dat al het geval zou zijn, zou dit onderdeel in belangrijke mate afwijken van het in artikel 2, lid 2, van het Verdrag neergelegde beginsel dat bepalingen van het Verdrag worden uitgelegd door de verdragsluitende Staat die het Verdrag toepast, in veel gevallen op basis van zijn nationale wetgeving. Onderdeel 8.10 is dan ook niet een precisering of verduidelijking van het Verdrag als hiervoor in 3.2.2 bedoeld. Evenmin is dat onderdeel aan te merken als verduidelijking of precisering van een verdragsanterieur OESO-commentaar. Daarbij komt nog dat Nederland zich bij de uitleg van het begrip werkgever in artikel 10 van het Verdrag niet baseert op zijn nationale wetgeving, aangezien dit begrip niet voorkomt in de wetten die in Nederland gelden met betrekking tot de belastingen die onderwerp zijn van het Verdrag. [7] Bovendien heeft Nederland een voorbehoud bij het OESO-commentaar gemaakt dat zich uitstrekt tot dit punt. [8] Hetgeen hiervoor in 3.2.3 is overwogen brengt daarom mee dat aan onderdeel 8.10 van het commentaar uit 2010, anders dan het middel betoogt, op dit punt geen betekenis toekomt bij de uitleg van artikel 10, lid 2, onderdeel 2, van het Verdrag. Het middel faalt in zoverre.