2.1.1 Belanghebbende exploiteert in de onderhavige jaren (2015 en 2016) een zogenoemd family entertainment center (hierna: de amusementshal). De amusementshal is één overdekte ruimte van vijfhonderd vierkante meter, waarin zeventig apparaten staan opgesteld waarmee met één of meer personen een (gezelschaps)spel kan worden gespeeld (hierna: de speelapparaten). Het gaat om vijftig uiteenlopende spelen, te weten spelen waarin een sport of dans centraal staat (zoals Airhockey Storm, Dance Dance en The Simpsons Soccer), behendigheidsspelen (zoals een flipperkast, race- of schietsimulator) en kermisspelen (zoals grijpkranen, schuifspelen, oefenspelen met ballen en reactiespelen).
2.1.2 De amusementshal heeft één publieksingang. Het betreden van en het verblijven in de amusementshal is gratis. Om met een van de speelapparaten een spel te kunnen spelen moet vooraf worden betaald. Daarvoor is een zogenoemde playcard nodig die in de daartoe bestemde sleuf van het gekozen speelapparaat moet worden gestopt om deze in werking te stellen.
De playcard kan in de amusementshal worden aangeschaft.Voor de playcard – die niet persoonsgebonden is – brengt belanghebbende vijftig cent in rekening. De bezoeker kiest bij de aanschaf van een playcard ervoor om een bepaald geldbedrag te betalen waarmee binnen een bepaald tijdsbestek elk gewenst speelapparaat kan worden gebruikt, en/of de playcard te laden met een bepaald geldbedrag (zogenoemde credits) waarop bij gebruik van de speelapparaten credits worden afgeschreven. Credits kunnen verder worden gebruikt voor producten die kunnen worden verkregen uit de snoep-, snack- of frisdrankapparaten die binnen de amusementshal staan opgesteld. Op een aantal van de speelapparaten kunnen ‘tickets’ worden gewonnen als beloning voor een prestatie bij een spel of strijd. Deze tickets kunnen worden ingewisseld voor prijzen (zoals knuffels, gadgets of snoepgoed). Geld wordt op de tickets niet uitgekeerd.
2.1.3 Als de houder van een playcard na afloop van zijn bezoek aan de amusementshal nog een positief saldo op de playcard heeft staan, kan hij dit tegoed niet bij belanghebbende inwisselen voor geld. Dit tegoed blijft twaalf maanden geldig.
2.1.4 Belanghebbende heeft ter zake van de met de playcards verband houdende vergoedingen omzetbelasting voldaan naar het algemene tarief. Tegen de bedragen die zij op aangifte heeft voldaan over de tijdvakken in de periode 1 oktober 2015 tot en met 30 juni 2016 heeft zij bezwaar gemaakt omdat zij meent dat de hiervoor in 2.1.2 bedoelde dienstverlening is belast naar het verlaagde omzetbelastingtarief.
2.2.1 Voor het Hof was in de eerste plaats in geschil of de hiervoor in 2.1.2 bedoelde dienstverlening moet worden aangemerkt als “het verlenen van toegang” tot een primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorziening als bedoeld in post b.14, letter g, van Tabel I behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Tabel I).
2.2.2 Het Hof heeft die vraag bevestigend beantwoord. Het heeft daartoe overwogen dat op het tijdstip waarop belanghebbende de playcard tegen een van de klant ontvangen vergoeding uitgeeft, zij die klant de mogelijkheid geeft om daarmee gezamenlijk gebruik te maken van de voor de voorziening van belanghebbende kenmerkende vermakelijkheidsactiviteit: het spelen van vijftig verschillende spelen. De speelapparaten vormen aldus, zo is het Hof van oordeel, een integrerend deel van de primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorziening van belanghebbende. Hieraan doet volgens het Hof niet af het feit dat eenieder de amusementshal kan betreden zonder te betalen. Ook doet daaraan niet af het feit dat klanten verschillende tegoeden op hun playcards laden en klanten daarmee dus in hoogte variërende vergoedingen betalen. Naar het oordeel van het Hof kan een dergelijke situatie zich ook voordoen bij een in de tabelpost genoemd attractiepark of een ander primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorziening, waar de bezoeker niet aan de poort betaalt, maar per attractie.
2.2.3 Aangezien de hiervoor in 2.2.2 weergegeven oordelen ertoe hebben geleid dat alle dienstverlening van belanghebbende naar het verlaagde omzetbelastingtarief wordt belast, heeft het Hof de (meer) subsidiaire geschilpunten onbehandeld gelaten.