Uitspraak
gevestigd te Tirana, Albanië,
gevestigd te Rome, Italië,
gevestigd te Milaan, Italië,
gevestigd te Amsterdam,
gevestigd te Amsterdam,
gevestigd te Amsterdam,
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
arbitrary and manifestly unreasonableen dat de Albanese rechtsgang daarmee niet voldoet aan de op grond van artikel 6 EVRM daaraan te stellen eisen. Dit betekent dat het Albanese vonnis niet tot stand is gekomen in een gerechtelijke procedure die voldoet aan de eisen van een behoorlijke en met voldoende waarborgen omklede rechtspleging. Bovendien zou de erkenning van het Albanese vonnis tot gevolg hebben dat Enel c.s. in Nederland gehouden zouden kunnen worden tot nakoming van een willekeurige en evident onjuiste en onredelijke rechterlijke beslissing, hetgeen in strijd is met fundamentele waarden en beginselen van de Nederlandse rechtsorde. Daarmee is erkenning van het op bovengenoemde wijze tot stand gekomen vonnis, in de zin dat daaraan in Nederland geheel of gedeeltelijk rechtsgevolgen worden toegekend, strijdig met de openbare orde, zowel wat het procedurele aspect (…) als wat het materiële aspect betreft (…).”
effective remedyte kunnen leiden.
Indien de aan de wijze van totstandkoming van de beslissing van een buitenlandse rechter toegeschreven tekortkomingen – in dit geval: schending van de motiveringsplicht en schending van het beginsel van hoor en wederhoor – door het aanwenden van een rechtsmiddel hadden kunnen worden hersteld en niet is gebleken dat de door de beslissing bezwaarde procespartij tot het aanwenden van een rechtsmiddel niet in staat is geweest, kan deze beslissing niet met een beroep op strijd met de openbare orde van erkenning en/of tenuitvoerlegging hier te lande worden uitgesloten.”
fair hearing, als in de Albanese grondwet gewaarborgd, zijn geschonden. In dit geval was er een procedure op tegenspraak in drie instanties geweest, waarbij Enel c.s. meermalen in de gelegenheid waren gesteld hun standpunt kenbaar te maken en bewijs aan te dragen. Dat Enel c.s. geen eerlijke kans hadden gehad om hun standpunten naar voren te brengen was ook niet het bezwaar. De klacht was veeleer dat daarop in drie instanties in het geheel niet was gerespondeerd en dat aldus een volstrekt willekeurig en evident onjuist en onredelijk vonnis was gewezen en in stand gelaten. In die situatie konden Enel c.s. in redelijkheid menen dat van het buitengewone rechtsmiddel bij het Constitutioneel Hof van Albanië in dit geval geen
effective remedyin de zin van herstel van de hiervoor bedoelde gebreken te verwachten viel. Daarbij komt dat hier naar het oordeel van het hof rekening gehouden dient te worden met de aard en het gewicht van de geconstateerde schending van de openbare orde. Dit betekent dat zelfs als van dit buitengewoon rechtsmiddel toch nog enig effect viel te verwachten, het enkele onbenut laten daarvan er in de gegeven omstandigheden niet toe kan leiden dat, in weerwil van voormeld oordeel over het karakter van dat vonnis als strijdig met art. 6 EVRM, daaraan jegens Enel c.s. in Nederland gezag zou kunnen worden toegekend.”
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
16 juli 2021.