Uitspraak
gevestigd te Amsterdam,
gevestigd te Zoutkamp,
gevestigd te Zoutkamp,
2.Uitgangspunten en feiten
1. Heiploeg Holding B.V.
2. Noord Zuid Beheer B.V.
3. Heiploeg B.V.
4. Goldfish B.V.
5. Heiploeg Seafood B.V.
6. Heitrans B.V.
7. Heiploeg Beheer B.V.
8. Heiboer B.V.
Heiploeg is gehouden volledige medewerking te verlenen aan de stille bewindvoerders. Heiploeg is onder meer gehouden om aan de stille bewindvoerders gevraagd en ongevraagd alle inlichtingen te verschaffen en inzicht te geven in haar administratie. De verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de verstrekte informatie, ligt bij betrokkenen.
(…)
Bij de inschrijving van Heiploeg Holding International B.V. stond als bestuurder Parlevliet en Van der Plas Beheer B.V. vermeld en als aandeelhouder P.P.C.C. B.V. Bij de inschrijving van de overige vennootschappen stond steeds als bestuurder Parlevliet en Van der Plas Beheer B.V. vermeld, en als aandeelhouder Heiploeg Holding International B.V.
(…)
De curatoren hebben in de loop van de dag over de (inhoud van de) activa overeenkomst met de banken en [Parlevliet en Van der Plas Beheer B.V.] onderhandeld tot 29 januari ’s ochtends vroeg om 3 uur de handtekeningen gezet konden worden. Daarmee was de doorstart onder de naam Heiploeg International B.V. een feit.”
Daarnaast vordert FNV, kort gezegd, veroordeling van Heiploeg-nieuw tot hetgeen waartoe zij is gehouden indien art. 7:662 BW op het onderhavige geval van toepassing is.
3.Beoordeling van het middel
Art. 7:663 BW en art. 7:666, aanhef en onder a, BW vormen de implementatie van (de voorgangers van) art. 3 lid 1 en art. 5 lid 1 van de Richtlijn en moeten om die reden richtlijnconform worden uitgelegd. [1]
Bij het vonnis waarin de rechter de schuldenaar in staat van faillissement verklaart, worden een curator aangesteld en een rechter-commissaris benoemd. De curator is belast met het beheer en de vereffening van de failliete boedel (art. 68 lid 1 Fw) en moet zich laten leiden door de belangen van de gezamenlijke schuldeisers en daarbij ook rekening houden met maatschappelijke belangen, waaronder het belang van werkgelegenheid. [2] De rechter-commissaris houdt hierop toezicht (art. 64 Fw) en gaat daarbij na of de curator binnen de grenzen van de wet blijft, handelt in het belang van de gezamenlijke schuldeisers en zijn taak behoorlijk vervult. [3] Op grond van art. 10 Fw hebben derden recht van verzet tegen de faillietverklaring gedurende acht dagen na de dag van de uitspraak. Op de voet hiervan kunnen bijvoorbeeld werknemers, of een vakbond als FNV namens hen, opkomen tegen het uitspreken van het faillissement. De curator kan de arbeidsovereenkomsten opzeggen van werknemers die in dienst zijn van de gefailleerde, met inachtneming van een opzegtermijn van maximaal zes weken (art. 40 Fw).
going concernvan (een deel van) de onderneming die tot het vermogen van de schuldenaar behoort.
going concernvan (een deel van) de onderneming die tot het vermogen van de schuldenaar behoort, beschikt over de informatie die nodig is om de beoordelen of die verkoop daadwerkelijk het beste middel is om de hoogst mogelijke uitbetaling aan de gezamenlijke schuldeisers te bewerkstelligen.
going concern) immers meer op dan de verkoop van een stilliggende onderneming. Tevens kan verkoop van (een deel van) de onderneming bijdragen aan het behoud van werkgelegenheid, doordat de overnemende partij bereid is een deel van de in de onderneming werkzame personen in dienst te nemen, terwijl verkoop van de afzonderlijke bestanddelen van de onderneming tot een verlies van alle arbeidsplaatsen zou leiden.
going concernzou overgaan op een derde. De beoogd curatoren hebben mede onderzocht hoeveel arbeidsplaatsen voor de in Heiploeg-oud werkzame personen bij deze wijze van liquidatie behouden konden blijven (zie hiervoor in 2.1 onder (xvi)).
going concernniet zou doorgaan en de opbrengst van de afzonderlijke activa – en daarmee het voor de schuldeisers beschikbare bedrag – aanzienlijk lager zou zijn. In de tweede plaats was aldus verzekerd dat de beoogd curatoren en de beoogd rechter-commissaris, indien zij bij het uitspreken van het faillissement door de rechtbank zouden worden benoemd tot curator en rechter-commissaris, op grond van hun wettelijke taak zouden beoordelen of de voorafgaand aan de faillietverklaring voorbereide overgang van de levensvatbare onderdelen van de onderneming van Heiploeg-oud in het belang is van de gezamenlijke schuldeisers, en indien zij deze vraag ontkennend zouden beantwoorden, zouden beslissen dat die overgang geen doorgang zal vinden.
,tijdens de pre-pack was voorbereid, was deze overeenkomst op het moment dat het faillissement van Heiploeg-oud werd uitgesproken, nog niet gesloten. Nadat het faillissement op 28 januari 2014 was uitgesproken, golden voor de curator en de rechter-commissaris dezelfde eisen van objectiviteit en onafhankelijkheid die gelden voor een curator en rechter-commissaris in een faillissement waaraan geen pre-pack is voorafgegaan. De curatoren en de rechter-commissaris in het faillissement van Heiploeg-oud waren dus op grond van hun wettelijke taak gehouden te beoordelen of de voorafgaand aan de faillietverklaring voorbereide overgang van de levensvatbare onderdelen van de onderneming van Heiploeg-oud in het belang was van de gezamenlijke schuldeisers, en indien zij deze vraag ontkennend zouden hebben beantwoord, te beslissen dat die overgang geen doorgang zou vinden. Daarnaast waren zij bevoegd om op andere gronden te beslissen dat de voorafgaand aan de faillietverklaring voorbereide overgang van de levensvatbare onderdelen van de onderneming geen doorgang zou vinden.
In de tweede plaats is de Hoge Raad van oordeel dat hetgeen hiervoor in 3.5.1-3.5.3 en 3.6.1-3.6.6 is opgemerkt over het Nederlandse faillissementsrecht en het doel en de inrichting van de pre-pack in het algemeen, niet in de volle omvang aan het HvJEU is voorgelegd in de zaak die heeft geleid tot het Smallsteps-arrest, zodat het HvJEU een en ander niet in zijn oordeelsvorming heeft kunnen betrekken.
In de derde plaats is van belang dat in dit geval, anders dan in de zaak die heeft geleid tot het Smallsteps-arrest, de onderhandelingen over de overgang van Heiploeg-oud niet hebben plaatsgevonden met een aan Heiploeg-oud gelieerde onderneming.
5.Vragen van uitleg
going concernwordt verkocht zodat de hoogst mogelijke opbrengst voor de gezamenlijke schuldeisers wordt behaald en de werkgelegenheid zoveel mogelijk wordt behouden, en
6.Beslissing
29 mei 2020.