ECLI:NL:HR:2020:1861
Hoge Raad
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van wrakingsverzoeken tegen leden van de Hoge Raad in belastingzaken
In deze zaak heeft verzoekster, die betrokken is bij twee belastingzaken, op 13 februari 2020 wraking verzocht van de raadsheren R.J. Koopman, P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout. Dit verzoek volgde op de mededeling dat op 14 februari 2020 uitspraak zou worden gedaan in haar zaken. De wrakingsverzoeken zijn ingediend omdat verzoekster meent dat de betrokken raadsheren niet onpartijdig zijn, aangezien zij systematisch belastingplichtigen zonder voldoende financiële middelen benadelen. Verzoekster heeft ook bezwaren geuit over de rol van de griffier in deze procedures.
De Hoge Raad heeft de wrakingsverzoeken beoordeeld en vastgesteld dat de klachten van verzoekster niet voldoende onderbouwd zijn. De Hoge Raad benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van de rechters is om onpartijdig te oordelen en dat de griffier niet gewraakt kan worden. De enkele omstandigheid dat dezelfde raadsheren betrokken zijn bij de beoordeling van bepaalde zaken rechtvaardigt niet de conclusie dat zij vooringenomen zijn. De Hoge Raad heeft daarom besloten de verzoeken tot wraking af te wijzen en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
De beslissing is openbaar uitgesproken op 20 november 2020 door de vicepresident en twee raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.