ECLI:NL:HR:2021:61
Hoge Raad
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van raadsheren in belastingzaken door verzoekster
In deze zaak heeft verzoekster, die betrokken is bij belastingzaken, herhaaldelijk wraking verzocht van de raadsheren R.J. Koopman, P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout. De verzoeken tot wraking zijn ingediend naar aanleiding van een eerdere beslissing van de Hoge Raad op 20 november 2020, waarbij de eerste wrakingsverzoeken werden afgewezen. Verzoekster stelde dat de aankondigingen van de zittingen in haar belastingzaken in strijd waren met de wrakingsprocedure, omdat zij de beslissing op de eerste wrakingsverzoeken pas na de aankondiging had ontvangen. De Hoge Raad oordeelde dat de wrakingsverzoeken ongegrond waren en dat de raadsheren geen bemoeienis hadden met de wrakingsprocedure. De Hoge Raad besloot de nieuwe verzoeken tot wraking buiten behandeling te stellen, omdat deze niet voldeden aan de eisen van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Bovendien werd vastgesteld dat verzoekster de bevoegdheid tot wraking misbruikte door herhaaldelijk verzoeken in te dienen zonder gegronde redenen. De Hoge Raad bepaalde dat toekomstige wrakingsverzoeken van verzoekster niet in behandeling zullen worden genomen, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.