Het toepasselijke juridisch kader is weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 15. In het bijzonder kan worden gewezen op de volgende bepalingen:
- artikel 23, tweede, vijfde en zesde lid, Sv:
"2. Door de raadkamer worden het openbaar ministerie, de verdachte en andere procesdeelnemers gehoord, althans hiertoe opgeroepen, tenzij anders is voorgeschreven.
(...)
5. Het openbaar ministerie legt aan de raadkamer de op de zaak betrekking hebbende stukken over. De verdachte en andere procesdeelnemers zijn, evenals hun raadsman of advocaat, bevoegd van de inhoud van deze stukken kennis te nemen.
6. Het tweede tot en met vijfde lid zijn niet van toepassing, voor zover het belang van het onderzoek hierdoor ernstig wordt geschaad."
- Artikel 24, eerste, vierde en vijfde lid, Sv:
"1. De beschikking van de raadkamer is met redenen omkleed. Indien openbare behandeling door de raadkamer is voorgeschreven, wordt zij in het openbaar uitgesproken.
(...)
4. De beschikking wordt, tenzij anders is voorgeschreven, onverwijld toegezonden aan de verdachte en andere procesdeelnemers.
5. Het vereiste van de onverwijlde toezending, bedoeld in het vierde lid geldt niet, indien op grond van artikel 23, zesde lid, van het oproepen van de verdachte of andere procesdeelnemers is afgezien. Toezending vindt plaats, zodra het belang van het onderzoek dat toelaat."