Volgens het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer heeft de raadsman van de klaagster daar het woord gevoerd overeenkomstig de pleitnota die aan het proces-verbaal is gehecht. Deze pleitnota houdt, voor zover voor de beoordeling van de cassatiemiddelen van belang, in:
“1. [klaagster] is in de eerste plaats van mening dat de Verenigde Staten geen rechtsmacht hebben in deze zaak.
(...)
3. [klaagster], of de personen aan boord van het schip, zijn nooit in de territoriale wateren van de Verenigde Staten geweest.
4. [klaagster] heeft een bemanning geleverd voor een schip dat heeft gevaren tussen China en Canada; daarbij is het nooit in de territoriale wateren geweest van de Verenigde Staten.
(...)
9. Artikel 6 van het verdrag van 12 juni 1981 tussen NL en de VS handelt over de verzoeken tot huiszoeking en in beslagneming.
10. Het artikel 6 schrijft het volgende voor: “de Aangezochte Staat geeft gevolg aan verzoeken tot huiszoeking en inbeslagneming overeenkomstig zijn wetten en gebruiken, indien op het desbetreffende feit krachtens de wetten van beide Verdragsluitende Partijen een vrijheidsstraf is gesteld van meer dan een jaar of indien daarop een kortere vrijheidsstraf is gesteld, dat feit is vermeld in de Bijlage bij dit verdrag”.
(...)
12. Naar de mening van Klager is er in dit geval geen sprake van een strafbaar handelen dat in beide Staten strafbaar is.
13. Dit geldt temeer omdat om überhaupt te spreken van een strafbaar handelen er sprake moet zijn van rechtsmacht.
(...)
15. Dit leidt tot de conclusie dat er in casu geen sprake is van een strafbaar handelen, en dat brengt met zich mee dat de huiszoeking en de daarbij in beslag genomen zaken onrechtmatig is. Onrechtmatig omdat daarvoor een wettelijke of verdragsrechtelijke grondslag ontbreekt.
(...)
17. Het Openbaar Ministerie heeft geen enkel relevant stuk afgegeven in deze zaak. Het weigert het Rechtshulpverzoek - de belangrijkste kenbron - te verstrekken aan Klager, en andere documenten die ten grondslag liggen aan de zoeking en inbeslagneming.
18. Op geen enkele wijze kan het OM daarom haar ingenomen stelling onderbouwen dat er wél rechtsmacht is en dat daarmee de zoeking en inbeslagneming rechtmatig zou zijn.
19. Ook de rechtbank dient te toetsen of een doorzoeking en inbeslagneming rechtmatig is, en of er überhaupt rechtsmacht is.
20. Dat valt nu niet te toetsen, en Klager heeft in ieder geval grote twijfels of datgene wat wordt verzocht in overeenstemming is met hetgeen in het rechtshulp verzoek is verzocht.
21. Zo blijkt bijvoorbeeld uit het proces verbaal van de Officier van Justitie dat het gaat om de periode van 25 maart tot en met 30 mei 2017.
22. Uit het Proces verbaal van inbeslagneming blijkt echter dat voor wat betreft de Digitale stukken er een periode in beslag is genomen van 1 januari 2017 tot en met 30 juni 2017. Dat betekent concreet dat er veel meer in beslag is genomen dan dat er in het rechtshulpverzoek kennelijk staat.
23. Klager verzoekt andermaal om de onderliggende stukken van dit dossier, opdat het tenminste kan toetsen:
- of er een verdenking bestaat jegens [klaagster], en zo ja, of er voldoende grond bestaat voor die verdenking (bijvoorbeeld door te bezien of hetgeen in het rechtshulpverzoek staat vermeld ook met feitelijk materiaal wordt onderbouwd; of er sprake is van dubbele strafbaarheid;
- of er voor de vermeende strafbare feiten rechtsmacht bestaat;
- of er eigenlijk wel in beslag is genomen wat (door de VS) is verzocht, en dus niet meer dan dat. Alles wat dus “meer” in beslag genomen voorwerp dan dat in het verzoek staat vermeld, zou dus al buiten het rechtshulp verzoek vallen, en de in beslag neming daarvan zou dan ook onrechtmatig zijn.
Verder kan:
- een nadere onderbouwing plaatsvinden omtrent de vraag of er sprake is van rechtmatigheid of onrechtmatigheid van de doorzoeking en inbeslagneming van de zaken.
- beoordeeld worden of het rechtshulpverzoek voldoet aan de vereisten zoals deze worden gesteld onder artikel 13 van het verdrag (waarin onder andere in staat wat in het Rechtshulpverzoek moet staan: het onderwerp en de aard van het onderzoek (onderdeel b), een beschrijving van de verlangde gegevens (onderdeel c), en het doel waartoe de gegevens worden verlangt (onderdeel d).
(...).
26. Voor zover uw rechtbank dit specifieke verzoek afwijst, is naar de mening van Klager het standpunt dat de zoeking en inbeslagneming onrechtmatig zijn.
(...)
Mitsdien verzoekt Klager:
(...)
Voorts Primair:
- het klaagschrift gegrond te verklaren;
(...)
- voor alle in beslag genomen zaken een last tot terug gave te verstrekken (...).”