ECLI:NL:HR:2019:508

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 april 2019
Publicatiedatum
4 april 2019
Zaaknummer
18/01521
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over toewijzing van een geldvordering in kort geding en verrekening

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 april 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiseres] tegen [verweerster]. De zaak betreft een geldvordering in kort geding, waarbij de Hoge Raad zich moest buigen over de vraag of voldaan was aan de voorwaarden voor toewijzing van deze vordering. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof Amsterdam, waar de zaak eerder was behandeld. De advocaat van [eiseres], mr. A.H. Vermeulen, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof, waarbij verstek is verleend tegen [verweerster]. De conclusie van de Advocaat-Generaal, L. Timmerman, was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerster] zijn begroot op nihil.

Uitspraak

5 april 2019
Eerste Kamer
18/01521
TT/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. A.H. Vermeulen,
t e g e n
[verweerster] ,
gevestigd te [vestigingsplaats]
,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerster] .

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/13/621739/KG ZA 17-20 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam van 14 februari 2017;
b. de arresten in de zaak 200.210.631/01 van het gerechtshof Amsterdam van 20 februari 2018 en 10 april 2018.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de arresten van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerster] is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseres] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.E. du Perron en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
5 april 2019.