In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 februari 2019 uitspraak gedaan over de aansprakelijkheid van bestuurders van een vennootschap voor de niet-nakoming van een huurgarantie. De eiseres, Beleggings- en Exploitatiemaatschappij Nieuwburen B.V., had een huurovereenkomst met garagebedrijven waarvan de bestuurders verweerders waren. Na het faillissement van de garagebedrijven vorderde Nieuwburen schadevergoeding van de bestuurders, omdat zij meenden dat deze persoonlijk aansprakelijk waren voor de niet-nakoming van de garantie door de vennootschap. De rechtbank en het gerechtshof Amsterdam hadden de vordering afgewezen, maar de Hoge Raad oordeelde dat de bestuurders mogelijk wel degelijk een ernstig verwijt kon worden gemaakt van de niet-nakoming van de garantie. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van bestuurders in het kader van hun verplichtingen en de gevolgen van onbekendheid met relevante rechtsregels voor hun aansprakelijkheid.