3.1In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
( i) [verweerster 1] is enig aandeelhouder en bestuurder van [verweerster 2]. [verweerster 2] is enig aandeelhouder en bestuurder van de Balkbrugse Transportonderneming B.V. (hierna: BTO).
(ii) BTO heeft bij ING een bankrekening aangehouden.
(iii) Op 25 maart 2008 heeft [verweerster 1] ING telefonisch verzocht tot nader order geen betalingsopdrachten uit te voeren ten laste van voornoemde bankrekening. Naar aanleiding hiervan heeft ING de rekening geblokkeerd voor uitgaande betalingen. Op 27 maart 2008 vertoonde de rekening een creditsaldo van € 19.919,98.
(iv) In de ochtend van 28 maart 2008 heeft BTO (in de persoon van [verweerster 1]) het faillissement van BTO aangevraagd. In de door de (toenmalige) advocaat van [verweerster 1] opgestelde faillissementsaanvraag staat onder meer:
“Namens cliënte verzoek ik u de faillissementsaanvraag met de hoogste spoed te behandelen (…).
(…)
Indien op de eerstvolgende reguliere faillissementszitting behandeling plaats zal vinden is de schade voor de crediteuren, waaronder de werknemers, waarschijnlijk groot. Het is daarom van het grootste belang dat de eigen aangifte per omgaand door uw Rechtbank behandeld zal worden en het faillissement wordt uitgesproken.”
( v) Op 28 maart 2008 heeft [verweerster 1] namens BTO telefonisch aan ING te kennen gegeven enkele betalingen te willen uitvoeren. [verweerster 1] maakte daarbij geen melding van de faillissementsaanvraag. ING heeft de blokkade van voornoemde rekening ter zake van uitgaande betalingen opgeheven. Daarop heeft [verweerster 1], rond 13:30 uur, opdrachten tot betaling verstrekt voor in totaal € 41.732,16. De betalingen hadden betrekking op lonen en looncomponenten.
(vi) ING heeft deze betalingsopdrachten uitgevoerd en diezelfde dag in totaal € 41.732,16 afgeschreven van de bankrekening van BTO. Als gevolg van deze afschrijvingen (en na enkele bijboekingen door betalingen van derden aan BTO) vertoonde de rekening op 28 maart 2008 een debetsaldo van € 16.936,13.
(vii) De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft op 28 maart 2008 om 14:14 uur het faillissement van BTO uitgesproken.
3.2.1ING vordert in de onderhavige vrijwaringsprocedure dat [verweersters] hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van al datgene waartoe ING in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld.
In de hoofdzaak is ING op vordering van de curator in het faillissement van BTO inmiddels onherroepelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 24.796,03 (zie HR 23 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV0614, NJ 2012/421). 3.2.2ING heeft aan haar vordering tegen [verweersters] ten grondslag gelegd, voor zover thans van belang, dat [verweersters] als (indirect) bestuurder van BTO, aansprakelijk zijn op grond van onrechtmatige daad, doordat zij op 28 maart 2008 betalingsopdrachten hebben verstrekt aan ING terwijl zij net het faillissement van BTO hadden aangevraagd. Volgens ING moesten [verweersters] vanwege de omstandigheid dat om een spoedbehandeling was verzocht, ernstig rekening houden met de reële mogelijkheid dat nog diezelfde dag het faillissement zou worden uitgesproken, dat op grond van art. 23 Fw zou terugwerken tot 00:00 uur van die dag, zodat ING genoodzaakt zou worden om het creditsaldo dat reeds aan de begunstigden was betaald, nogmaals te betalen, nu aan de curator.
3.2.3De rechtbank heeft de vordering van ING toegewezen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vordering van ING alsnog afgewezen. Het heeft daartoe in zijn eindarrest onder meer het volgende overwogen:
“2.10 (…) Voor zover de [op bestuurdersaansprakelijkheid betrekking hebbende] rechtspraak hier al toepassing kan vinden, oordeelt het hof dat gesteld noch gebleken is waarom in deze aan [verweerster 1] (persoonlijk) een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt. Met name heeft ING niet gesteld hoe groot het risico was dat het faillissement nog diezelfde dag zou worden uitgesproken en waarom [verweerster 1] zich dat had moeten realiseren. Voorts is door ING niet gesteld dat [verweerster 1] op de hoogte was van de terugwerkende kracht tot 00.00 uur van een uit te spreken faillissement.