Uitspraak
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] , Zwitserland,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
- i) [eiseres] en verweerder in cassatie onder 1 (hierna: [verweerder 1] ) zijn kinderen uit het eerste huwelijk van wijlen [betrokkene 1] (hierna: erflater). Verweersters in cassatie onder 2, 3 en 4 zijn de dochters van [verweerder 1] .
- ii) Erflater is op 6 augustus 2007 overleden; enig erfgenamen zijn diens vijf kinderen: uit zijn eerste huwelijk [eiseres] , [verweerder 1] en [betrokkene 2] ; uit zijn tweede huwelijk [betrokkene 3] en [betrokkene 4] .
- iii) In 1997 is erflater door vererving eigenaar geworden van een stuk grond, gelegen aan de [a-straat] te Klaaswaal (hierna: de grond in Klaaswaal), dat al sinds de tweede helft van de negentiende eeuw familiebezit is. De grond in Klaaswaal is altijd verpacht geweest.
- iv) Bij brief van 8 maart 2007 heeft [verweerder 1] , voor zover in cassatie van belang, aan erflater bericht:
- v) Bij “akte van levering/verlening recht van vruchtgebruik”, gedateerd 29 maart 2007, heeft erflater, voor zover in cassatie van belang, aan [verweerder 1] het recht van vruchtgebruik verleend op de grond in Klaaswaal voor een bedrag van € 210.400,--, en aan de dochters van [verweerder 1] de blote eigendom van die grond verkocht en geleverd voor een bedrag van € 390.000,--.
- vi) Ingevolge het hiervoor onder (iv) vermelde voorstel heeft [verweerder 1] een bedrag van € 400.267,-- betaald aan erflater voor de eigendomsoverdracht en de vestiging van het vruchtgebruik. Het restantbedrag is door erflater aan hem geschonken. [eiseres] en [betrokkene 2] hebben ieder een bedrag van € 200.000,-- ten titel van schenking van erflater ontvangen.
- vii) Bij “akte van verkoop, koop en levering” van 16 december 2008 hebben de dochters van [verweerder 1] een deel van de grond in Klaaswaal, ter grootte van acht hectaren, vijfennegentig aren en vijf centiaren, inclusief het recht van vruchtgebruik, verkocht aan Misth B.V., een vennootschap van [verweerder 1] , voor een bedrag van € 600.000,--.
Deze regel ziet in beginsel slechts op vorderingen en verzoeken ten behoeve van de gemeenschap tegen derden en niet op vorderingen en verzoeken ten behoeve van de gemeenschap tegen een deelgenoot. Laatstgenoemde vorderingen en verzoeken dienen immers op de voet van de art. 3:184 BW en 3:185 BW in de verdeling van de gemeenschap te worden betrokken.
4.Beslissing
6 april 2018.