In deze zaak heeft eiser op 20 juni 2017 cassatieberoep ingesteld tegen een tussenarrest van 24 mei 2016 en een eindarrest van 28 maart 2017 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De eiser heeft op 28 juli 2017 het oproepingsbericht en de procesinleiding betekend aan de verweerder, waarbij de uiterste verschijndatum is gewijzigd naar 1 september 2017. De verweerder is echter niet verschenen in de cassatieprocedure, waarna de eiser verzocht heeft om verstekverlening.
De Advocaat-Generaal heeft op 29 september 2017 geconcludeerd tot verstekverlening. De Hoge Raad heeft vervolgens beoordeeld of de betekening van het oproepingsbericht binnen de voorgeschreven termijn van twee weken na indiening van de procesinleiding heeft plaatsgevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de betekening op 28 juli 2017 niet binnen de vereiste termijn heeft plaatsgevonden, maar dat dit niet automatisch leidt tot nietigheid van de verstekverlening.
De Hoge Raad stelt vast dat er meer dan twee weken zijn verstreken tussen de betekening van het exploot en de uiterste verschijndatum. Hierdoor is er geen beletsel voor verstekverlening. De Hoge Raad verleent verstek tegen de verweerder en bepaalt dat de schriftelijke toelichting kan worden gegeven tot 12 januari 2018.