Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring
- voor zover voor de beoordeling van het middel van belang - het volgende overwogen:
"Op 26 november 2014 wordt de verdachte, samen met twee anderen, medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], in een wit busje aangehouden. In die bus liggen 8 sporttassen met daarin in totaal 280 pakketten, die 278 kilogram cocaïne bleken te bevatten. Eerder die ochtend zijn de inzittenden van het busje met z'n drieën in dat busje het ECT haventerrein opgereden, waarbij gebruik werd gemaakt van de toegangspas van [medeverdachte 1]. Door personeel van het haventerrein is gezien dat er sporttassen in het witte busje worden gegooid.
[medeverdachte 1] was in het bezit van een notitie met daarop de stackpositie van een container. Deze container bleek dozen te bevatten met noten en was via Chili en Panama naar Rotterdam vervoerd. Een drugshond heeft bij die container positief gereageerd op de aanwezigheid van cocaïne. In het midden van de container zag een douaneambtenaar een open ruimte waaruit lading verdwenen was. Die ruimte was groot genoeg om er 8 sporttassen in te plaatsen.
De container was afgesloten met een oranje loodzegel, eindigend op 55, terwijl naast de container een doorgeknipt geel zegel lag, alsook het sluitstuk van het zegel met nummer 55.
In het busje waarin verdachte zich bevond, werd een vergelijkbaar zegel, met het zelfde serienummer, maar eindigend op 56, aangetroffen.
In de woning van [medeverdachte 2] zijn twee vergelijkbare zegels met dat serienummer, eindigend op 53 en 54, gevonden.
Bij de verdachte en in het busje heeft de politie telefoons aangetroffen, waarin over en weer elkaars nummer stond voorgeprogrammeerd. In het busje zijn naast het loodzegel meerdere breekvoorwerpen aangetroffen.
Het busje was een paar dagen daarvoor op naam van [medeverdachte 1] gezet.
[medeverdachte 2] heeft hij de politie verklaard dat ze met zijn drieën waren, twee van hen werkten in de haven en de derde was de waakhond. [medeverdachte 2] werkte tot kort voor zijn aanhouding in de haven. [medeverdachte 1] werkte ten tijde van de aanhouding in de haven. Verdachte niet.
(...)
De drie verdachten zijn in de vroege ochtend, in het bezit van breekvoorwerpen en loodzegels, naar een afgesloten (deel van het) haventerrein gegaan waar zij niet werken en niets te zoeken hebben. Zij zijn hier onbevoegd aanwezig geweest. Eén van hen, medeverdachte [medeverdachte 1], was in het bezit van de stackpositie van een container, afkomstig uit een Zuid-Amerikaans land. Er is een container opengebroken, daar zijn sporttassen uitgehaald en in de auto gelegd, vervolgens is een nieuw loodzegel aangebracht."