Uitspraak
gevestigd te Shelton, Connecticut, Verenigde Staten van Amerika,
zetelende te Libreville, Gabon,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
5 september 2014.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 september 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Morning Star International Corporation en de Republiek Gabon. Morning Star had conservatoir beslag gelegd op vorderingen van de Republiek Gabon, maar de Republiek Gabon was niet verschenen in de eerdere rechtszaken, wat leidde tot een verstekvonnis. De Republiek Gabon kwam in verzet tegen dit verstekvonnis, maar de rechtbank verklaarde haar niet-ontvankelijk, omdat de verzettermijn volgens de rechtbank was verstreken. Het hof vernietigde dit vonnis en verklaarde de Republiek Gabon ontvankelijk in haar verzet, maar oordeelde dat de Nederlandse rechter onbevoegd was om kennis te nemen van de vorderingen van Morning Star. De Hoge Raad heeft in cassatie de vraag behandeld of de verzettermijn was gaan lopen en of de Nederlandse rechter bevoegd was. De Hoge Raad oordeelde dat de verzettermijn pas begon te lopen op het moment dat de Republiek Gabon kennis kreeg van het verstekvonnis, en dat de eerdere betalingen door derden niet als tenuitvoerlegging konden worden beschouwd. Hierdoor was de Republiek Gabon tijdig in verzet gekomen. De Hoge Raad verwierp het beroep van Morning Star en veroordeelde haar in de proceskosten.